Koninklijk Besluit 18 Mei 1820 N° 83: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
(→Art 3) |
||
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 6: | Regel 6: | ||
== overwegingen == | == overwegingen == | ||
* Op voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 17 Mei 1820 N° 2 W omtrent de onder de Provincien des Rijks te repartitieeren Somme voor den dienst van 1820 tot onderhoud der groote wegen. | * Op voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den [[Rapport N° 2W|17 Mei 1820 N° 2 W]] omtrent de onder de Provincien des Rijks te repartitieeren Somme voor den dienst van 1820 tot onderhoud der groote wegen. | ||
* Gezien Ons Besluit van den 9 April ll N 133. | * Gezien Ons Besluit van den [[Koninklijk Besluit 9 April 1820 N° 133|9 April ll N 133]]. | ||
* Gezien Ons Besluit van den | * Gezien Ons Besluit van den [[Koninklijk Besluit 20 april 1820 N° 5|20 dier maand N° 5]]. | ||
* Gelet op het advijs van den Raad van State van den 30 maart | * Gelet op het advijs van den Raad van State van den [[Rapport N° 9|30 maart 1820 N° 9]] [kantlijn: bij [[Koninklijk Besluit 9 April 1820 N° 133|9 April 1820 N 133]]]. | ||
hebben besloten en besluiten; | hebben besloten en besluiten; | ||
Regel 27: | Regel 27: | ||
Het resterend montant van {{bedrag|477,000}} (onder afkorting van de somme van {{bedrag|100,000}} bij Ons Besluit van den 26 Maart ll n° 9 disponibel gesteld, en waarvan bereids eene provisionele repartitie heeft plaats gehad) zal onder de provincien worden verdeeld op den voet van het navolgende Tableau | Het resterend montant van {{bedrag|477,000}} (onder afkorting van de somme van {{bedrag|100,000}} bij Ons Besluit van den 26 Maart ll n° 9 disponibel gesteld, en waarvan bereids eene provisionele repartitie heeft plaats gehad) zal onder de provincien worden verdeeld op den voet van het navolgende Tableau | ||
{{fout| ... [tabel nog niet getranscribeerd] ...}} | |||
Belast met de uitvoering van het tegenwoordig Besluit waarvan een Afschrift zal worden gezonden aan Onzen Minister van Financien en aan de Algemeene Rekenkamer. | |||
Gegeven 's Hage den 18 Meij 1829 | Gegeven 's Hage den 18 Meij 1829 | ||
Willem | Willem |
Huidige versie van 12 dec 2019 om 13:41
Onderdeel van Groote Wegen
Wij Willem bij de gratie Gids, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, Groot Hertog van Luxemburg enz. enz. enz.
overwegingen
- Op voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 17 Mei 1820 N° 2 W omtrent de onder de Provincien des Rijks te repartitieeren Somme voor den dienst van 1820 tot onderhoud der groote wegen.
- Gezien Ons Besluit van den 9 April ll N 133.
- Gezien Ons Besluit van den 20 dier maand N° 5.
- Gelet op het advijs van den Raad van State van den 30 maart 1820 N° 9 [kantlijn: bij 9 April 1820 N 133].
hebben besloten en besluiten;
besluit
Art 1
De voor den Jare 1820 tot onderhoud der Groote Wegen te impenderen Somme zal het montant van ƒ 531,870 niet mogen te bovengaan.
Art 2
Van de gemelde somme zal een montant van ƒ 54,870 blijven gereserveerd om daar over zoodanig te beschikken, als wij zullen noodig oordeelen.
Art 3
Het resterend montant van ƒ 477,000 (onder afkorting van de somme van ƒ 100,000 bij Ons Besluit van den 26 Maart ll n° 9 disponibel gesteld, en waarvan bereids eene provisionele repartitie heeft plaats gehad) zal onder de provincien worden verdeeld op den voet van het navolgende Tableau
... [tabel nog niet getranscribeerd] ...
Belast met de uitvoering van het tegenwoordig Besluit waarvan een Afschrift zal worden gezonden aan Onzen Minister van Financien en aan de Algemeene Rekenkamer.
Gegeven 's Hage den 18 Meij 1829
Willem