Vergelijkend onderzoek op rek en krimp van teekenpapier voor kaarteeringsdoeleinden
Vergelijkend onderzoek op rek en krimp van teekenpapier voor kaarteeringsodeleinden.
Teneinde een inzicht te verkrijgen in de mate van rek en krimp, waaraan verschillende soorten teekenpapier in normale gebruiksomstandigheden onderhevig zijn, werd gedurende 3 weken een systematisch onderzoek ingesteld naar de veranderingen, welke deze papiersoorten tijdens de kaarteering geacht mogen worden te ondergaan.
Aan de proef werden onderworpen:
- a. Van Gelder's Kadasterpapier afmetingen 110 x 73 cm²
- b. Schoellers Parole Topographie 300Gr. afmetingen 135 x 68 cm²
- c. Schoellers Parole Topographie 260Gr. afmetingen 135 x 68 cm²
De keuze van deze soorten werd bepaald door de klachten, dat het veelvuldig gebezigde papier Schoellers Parole hinderlijke afwijkingen tengevolge van rek en krimp vertoonden, terwijl bij het gebruik van Van Gelder's papier deze verschijnselen in veel mindere mate schenen op te treden.
Aangezien het de bedoeling was, de waarde van iedere papiersoort voor het praktische gebruik te toetsen, werd de proef genomen in het lokaal en onder de omstandigheden, waarin van het teekenpapier dagelijks gebruik wordt gemaakt.
Om deze reden werden de waarnemingen verricht bij het begin (9 uur) en bij het einde (17 uur) der normale werktijden en werd het opnemen van temperatuur en vochtigheidsgehalte in het vertrek en van de weersgesteldheid achterwege gelaten, als zijnde voor de betrokken papiermonsters geheel dezelfde. De proeftijd stemt vrijwel overeen met het gemiddelde duur der kaarteering van een blad.
Nadat de monsters a en b gedurende een week met een korte zijde, vrijhangend, aan één der binnenwanden van het teekenlokaal waren bevestigd, (door toevallige omstandigheden gebeurde dit met het monster c slechts gedurende 3 dagen, waarop nader wordt teruggekomen), werden de bladen op 19 October 1934 om 9 uur afgenomen en voorzien van een assenkruis evenwijdig aan de hoofdafmetingen en met het centrum in het midden van het papier.
De armen van het kruis werden, van het centrum uit en met tussenruimten van 100 mm. afstanden uitgezet van 400 mm. in de lengte- en 300 mm. in de breedterichting der bladen.
Vervolgens werden de bladen weder opgehangen, waarna om 17 uur de uitgezette afstanden werden nagemeten. Het uitzetten en nameten geschiedde met een detailcoördinatograaf van Conradi, met eene aflees-nauwkeurigheid van 0.1mm. en schatting tot op 0.05mm. nauwkeurig.
Op de volgende werkdagen werd de laatste behandeling om 9 uur en om 17 uur herhaald, terwijl de bladen daartusschenin op hun plaats bleven hangen. Gedurende de proef werd het lokaal matig verwarmd en normaal geventileerd. Op Zondagen werden geen waarnemingen verricht, de laatste meting geschiedde op 19 November 1934 op 9 uur.
Uit de waarneming van de tusschenpunten bleek, dat de werking van het papier in één richting praktisch gelijkelijk over het blad is verdeeld.
De resultaten der waarnemingen van de afstanden tusschen de uiteinden van de assen (lengte 800 mm. breedte 600 mm. ) werden verwerkt in twee grafieken, waarbij de krimp links, de rek rechts van de normaallijn werd uitgezet. (0.1 % = 20mm., 1/3 etmaal = 5 mm. )
Bij beschouwing van de grafieken blijken de afwijkingen in de lengte voor de drie papiersoorten vrijwel gelijkvormig te zijn; bij de soorten a en b bewegen zij zich, met afnemende uitslagen zoowel links als rechts van de normaallijn.
Zijn de verschillen tusschen de afwijken in de lengte- en breedterichting bij Van Gelder's papier praktisch nihil, -waaruit besloten mag worden, dat dit papier t.a.v. rek en krimp volkomen homogeen is- bij beide soorten Schoellers Parole treedt in de breedterichting een werking op, die -hoewel gelijksoortig met de werking in de lengterichting- deze vele malen overtreft.
Voor de kaarteeringsdoeleinden moet daarom, wat de schaal-vastheid van de kaart betreft, de voorkeur aan het eerste fabrikaat worden gegeven, temeer omdat de geconstateerde maximum-krimp van ±0.075 % de teekennauwkeurigheid bij een schaal van kaarteering van 1 à 1000 (± 0.1 %) niet overtreft.
Het verschil van rek en krimp in de lengte en in de breedte bij Schoellers Parole is een onoverkomelijk beletsel om bij kaarteering met apparaten, zoals bij de luchtfotogrammetrie gebruikelijk zijn, de rek of krimp te elimineeren, door bij de instelling van het kaarteeringsapparaat een bepaalde correctie-factor in rekening te brengen. Voorts doet zich hier het bezwaar gevoelen, dat bij oppervlakteberekeningen vooraf de momenteele lengteverandering in twee onderling loodrechte richtingen afzonderlijk moet worden bepaald voor vaststelling der inhoudscorrectie.
De afwijkingen, die voor Sch.P.T. 300 Gr. tijdens de proefneming maximaal ± 0.17% in de breedte van het blad bedroegen -welk percentage echter in het geregelde gebruik meermalen wordt overtroffen- gaan belangrijk uit boven de teekennauwkeurigheid op de schaal 1 à 1000 en geven door hare maximale manifestatie in één richting aanleiding tot een belangrijke verteekening in de kaart.
Door een misverstand bij den waarnemer werd het proefblad Schoellers Parole Topographie 260 Gr. niet gelijktijdig met de beide andere bladen opgehangen, doch 4 dagen later, terwijl de proef voor dit blad 1 dag later aanving.
Hieraan is het wellicht te wijten, dat de curve voor dit blad zich, zoowel voor de lengte als voor de breedte, voortdurend aan de linkerzijde van de normaallijn en op grooten afstand daarvan beweegt. Aangezien deze curve overigens groote gelijkvormigheid met die van Sch.P.T. 300 Gr. vertoont, terwijl bij een op kleiner schaal ingesteld onderzoek uitwijst, dat de beide papiersoorten van dit fabrikaat zich vrijwel gelijk gedragen, ligt de veronderstelling voor de hand, dat in het papier van 260 Gram bij de uitpassing van het assenkruis krachten aanwezig waren, die in beide andere soorten op dat oogenblik waren uitgewerkt. Vermoedelijk zal in verband daarmede de normaallijn voor dit papier in de lengte-grafiek ± 1 cm., en voor de breedtegrafiek ± 2 cm. naar links moeten worden verlegd, om een juiste beoordeling van de werking van het papier te kunnen maken.
Tenslotte rest nog de opmerking, dat, door de bladen vóór het onderzoek niet uitsluitend aan de korte, doch bij afwisseling ook aan de lange zijde op te hangen, de rek en krimp in de breedte wellicht hadden kunnen worden beperkt. Hierbij dient in 't oog te worden gehouden dat bij het uithangen de bladen niet werden verzwaard, zoodat deze beperking het gevolg zou zijn geweest uitsluitend van het eigen gewicht der bladen welke bij de geringe breedte van het formaat relatief in het laatste geval veel kleiner en dus minder van invloed zou zijn geweest.
Opmerkelijk is bovendien, dat het papier van Van Gelder ondanks de gevolgde wijze van voorbereiding zich in beide richtingen gelijk bleef gedragen.
Delft, December 1934 J.G. Sortin