De documenten uit de ontstaansperiode van het moderne kadaster en van de grondbelasting (1790-1835)

Uit HisGIS
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan mogelijk weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de ingebouwde browser printfunctionaliteit.

Inleiding

Tussen 1790 en ca. 1835 werd in de organisatie van het staatsapparaat een inspanning geleverd waarvan het resultaat tot vandaag toe en op wereldschaal na- en doorwerkt. Zelfs de inschakeling van de computer veranderde in wezen nog niet veel aan de filosofie achter die organisatie. In beide gevallen blijkt de geleverde inspanning even omvangrijk en gaat de systematisering gepaard met vallen en opstaan, verwarring, overbodige proeven en vanzelfsprekende oplossingen (welke toch zo moeilijk worden gezien). Toen zoals nu ontwaren we fundamentele maatschappelijke veranderingen op de achtergrond, die men respectievelijk en veralgemenend aanduidt met de termen « industriële- » en «wetenschappelijk-technische revolutie ». En toen zoals nu waren de betrokken ambtenaren pion én factor in het gebeuren. Welke ook hun filosofische of politieke opties mochten zijn, een ambtenaar was ook toen al — door zijn functie — een voorstander van een ordelijk regime, dus een doorduwer van wat men de napoleontische staatsorganisatie noemt. Een auteur als Stourm blijkt nog omstreeks 1900 een fervent, een bijna koortsachtig verdediger van Napoleon. Zijn eigentijdse motieven doen er hier niet toe; hij bevestigde er in grote lijnen de zin voor systematische orde mee, welke de ambtenaar heilig is. Het verband tussen de maatschappelijke achtergrond en de staatsorganisatie leek en lijkt de ambtenaar zo evident, dat hij zich geen vragen stelt zolang er voor hem geen contradicties optreden. 1790-1835 was voor ons land een periode van verandering, dus van contradicties. Het is b.v. duidelijk dat er tegenstrijdige opties inzake kadastrale belasting bestonden tussen de administratie (en vermoedelijk ook de grondbezitters) in de noordelijke en de grondbezitters in de zuidelijke provincies. Verschil lende pamflettaire geschriften getuigen daarvan. En het is niet zonder betekenis, dat het Voorlopig Bewind in 1830 quasi onmiddellijk de kadastrale organisatie weer loskoppelde van de registratie en opnieuw ondergeschikt maakte aan de directe belastingen. Zo werd immers de evolutie naar een kadaster met juridische draagwijdte afgebroken. Men keerde terug naar een louter fiscale structuur. Dit alles maakt de instellingsgeschiedenis van die periode interessant.

De voornaamste vorm van rijkdom lag, ondanks de burgerlijke doorbraak met de Franse Revolutie, nog decennia lang in het grondbezit. Daarmee ging ook politieke macht gepaard, zodat de grondbelasting niet alleen een last was maar ook een uiting van macht. De kadastrale belasting werd een belangrijke component in het latere cijnskiesstelsel. Dat onze aandacht in de eerste plaats werd getrokken door deze tak van fiscaliteit hangt daarmee samen. De kadastrale bescheiden houden immers een beeld in van de sociale stratificatie.

En tenslotte is er in diezelfde documenten een streven naar meten en schatten aanwezig, wat ze tot een gedroomde bron maakt voor de geschiedenis van de landbouwproduktie.

Sociale-, instellings- en economische geschiedenis : drie takken van maat schappijwetenschap worden gediend door het toegankelijk maken van de kadastrale bescheiden.

Om goed te zijn zou een studie van een belastingadministratie drie wegen moeten volgen. Zij zou moeten:

  1. de motieven en debatten betreffende die administratie én op het hoogste politiek niveau én in de publieke opinię blootleggen;
  2. de principes achter de structuur van de administratie en haar normatieve i bronnen achterhalen;
  3. de divergenties tussen politiek en effekt, tussen norm en werkelijkheid constateren.

Maar wat kan een archivaris doen, die zonder die kennis het materiaal moet ter beschikking stellen om juist die kennis te verwerven? Hij valt terug op zijn traditie en zal de instelling in haar werking en in haar produktie van documenten bestuderen. En dat is het niveau waarop wij ons willen houden. Vraag was hoe wij de documenten konden benaderen: langs de wetten en reglementen of door ze te beschrijven zoals we ze vonden. De twee methodes werden gebruikt en vulden elkaar aan. Want we stuitten op een bonte verscheidenheid van documenten (waar alleen de normen de nodige samenhang brachten), maar ook op een hele reeks hiaten in die normen. Wat dit laatste betreft : voor verschillende jaren, vnl. tussen 1807 en 1811, ontbreken in onze bibliotheken de originele circulaires. Elders vonden we soms wel reglementen, maar gebundeld met verkeerde modellen van documenten, enz ... Het Recueil méthodique — te beschouwen als een monument in de geschiedenis van de administratie — bleek niet altijd betrouwbaar in de verwijzingen naar voorgaande instructies. Het lijdt voor historici aan hetzelfde euvel als veel coördinerende juridische teksten : er wordt verwezen naar de jongste of meest belangrijke voorafgaande tekst, niet systematisch naar de oudste.

Dat alles wil nu ook niet zeggen dat we alle documenten uit kadastrale fondsen in België in handen namen. Zoiets is ondoenbaar en allicht ook overbodig. Het is mogelijk, dat men in bepaalde directies staten heeft opgemaakt welke men elders niet vindt. Of dat er bij het hernieuwd drukken van formulieren aanpassingen werden doorgevoerd, welke niet het vermelden waard bleken.

Kortom, de documenten welke in hoofdstuk IV beschreven worden zijn deze welke men overal hoort aan te treffen en wel aantreffen zal, maar wij kunnen de volledigheid van de opsomming niet waarborgen.

Voor de periode 1790-1834 is het soms moeilijk een strenge scheiding te bewa ren tussen de documenten van het kadaster stricto sensu (opmeting, inventaris der percelen, schatting van het inkomen, identificatie van de belastingplichtigen), en deze van de grondbelasting in het kader van de directe belastingen (rollen, vorderingen van achterstallen, enz.). Dat ligt gedeeltelijk aan de opvattingen uit die tijd zelf (het Recueil méthodique behandelt beide), gedeeltelijk aan het ontbreken van een rapport over die directe belastingen. Het leek ons nuttig de brede visie aan te houden – vandaar de titel , maar we hebben wel meer aandacht gegeven aan de evolutie van de kadastrale bescheiden in enge zin.

De structuur van deze studie viel oorspronkelijk samen met deze van het Recueil méthodique. Dat bleek onhoudbaar toen we ingingen op de historische evolutie van een aantal documenten. Het was ook onmogelijk de kronologische opeen volging van kadastrale werkzaamheden te volgen, want aan uiteenlopende documenten werd soms in dezelfde fase begonnen. Het vaststellen van de bestaande percelen en van de eigenaars b.v. gebeurde door de landmeter bij zijn eerste rondgang. Maar het resultaat was verschillend: de inventaris van de percelen kon niet in hetzelfde hoofdstuk behandeld worden als de lijst van de belasting plichtigen. Sommige stukken werden ook maar ingevuld in opeenvolgende fases van het werk. Het werd dan wikken en wegen of zij moesten behandeld worden waar zij voor het eerst verschenen of in de fase waar hun betekenis voor de lezer best kon tot uiting komen. We menen dat het gebruik van inhoudstafel, indices en verwijzingen in de tekst mogelijke bezwaren voorkomt.

De nummering, welke we gaven aan de documenten, mag enige verwondering wekken. Wij gebruikten deze oplossing om verschillende redenen. De eerste was, dat de nieuwe Franse administratie er sinds 1790 wel aan gedacht heeft haar modellen te nummeren, maar dan per reglement! Eenzelfde document kon dus in de verdere evolutie met verschillende modelnummers aangewezen worden. Het kon bovendien een verschillend nummer krijgen als bijlage in een schattingsdossier, naargelang de periode. Pas in 1834, toen de kadastrale organisatie werd ingevoerd welke tot vandaag - in grote lijnen en ondanks het gebruik van de computer -- nog geldt, gebruikte men codenummers welke éénduidig waren t.o.v. de documenten. Er was nog een argument: met het geven van documentnummers maakten we het onszelf gemakkelijker voor verwijzingen in de tekst en in de indices.

Toch een waarschuwing: onze documentnummers hebben natuurlijk geen enkele waarde voor een inventarisatie. Het zou waanzin zijn deze nummers te gebruiken ter groepering van de stukken. Daar moet men zich houden aan de dossiers, gemeentelijk, kantonnaal of hoe dan ook samengesteld, eventueel aan de vereisten welke de materiële vorm (registers, bundels) opdringt.

Zou men in bepaalde provincies reeksen of afzonderlijke documenten ontdek ken, waarvan het bestaan ons onbekend is, dan kan het wel nuttig zijn de documentnummering voort te zetten en er onderhavig rapport mee aan te vullen.

Hoe werden deze documenten genummerd? Grosso modo in de volgorde van hun voorkomen in de tekst. Maar het gebeurde, dat bepaalde formulieren of schema's op één document voorkwamen. In dat geval werden zij onderscheiden als voigt: doc. x.1, doc. x.2, enz.

Voor de titels van de documenten hebben we ons in het Frans zoals in het Nederlands gehouden aan de spelling van die tijd. Alleen al te duidelijke fouten, bv. deze in het gebruik van accenten, werden weggewerkt. In het Frans komt een uitgang op «-ents » voor als « -ens », en dergelijke meer. In het Nederlands namen we het gebruik van c en k over — b.v. « contracten » naast « kontrakten » –, behielden in de titels « kantonaal » voor « kantonnaal »), enz., enz. Telkens «sic » toevoegen was ondoenbaar.

Moeten al deze stukken bewaard worden? We menen te moeten antwoorden met een voorzichtig en voorlopig «ja», dat ons ingegeven wordt door volgende argumenten :

  • De archivaris die tot inventariseren overgaat moet een goed overzicht hebben van de toestand van bewaring: men gooit geen klad weg wanneer het definietief stuk niet meer bestaat.
  • Veel voorlopige documenten zijn alleen tussentijds, geven dus informatie uit een periode vóór de definitieve bekrachtiging en zijn niet noodzakelijk foutief. Wat tussentijds was en wat foutief (en waarom het foutief geacht werd) blijkt pas na tijdrovende opzoekingen in de bijhorende briefwisseling.
  • We hadden het reeds over het belang van de instellingsgeschiedenis. Dat impliceert niet de bewaring van iedere betaalstaat of ieder rapportje over de voortgang van de werken. Maar in de briefwisseling rond die rapporten en betalingen zit wellicht een schat aan gegevens.
  • Het is meestal niet economisch wanneer we «overbodige » stukken aan de dossiers gaan onttrekken. Dat kost mankracht en tijd en zou bovendien ver plichten tot een voorafgaandelijk nazicht of de definitieve en juist geachte gegevens dan wel bewaard bleven.

Voorzichtigheid is dus geboden bij ons oordeel inzake bewaring of vernietiging van documenten, zelfs van die stukken welke slechts de werking van de dienst belichten. Alleen wanneer afdoende argumenten geval per geval voorliggen zal men tot vernietiging overgaan. In principe worden alle kadastrale bescheiden van vóór 1834/35, en in Limburg en Luxemburg van vóór 1844/45, bewaard.

Om redenen van praktische werkorganisatie gebeurde de telling van deuren en vensters voor de desbetreffende belasting op formulieren van de kadastrale belasting. We verwijzen naar deze documenten via de indices, maar gaan er in dit rapport niet op in.

Wij danken de heer Algemeen Rijksarchivaris voor de mogelijkheid tot publikatie van dit rapport. We danken ook de vele collega's, die ons door vinger wijzingen allerhande op het spoor brachten van een document of reglement, bij droegen tot de interpretatie en hielpen bij het nalezen.

Archief en bibliografie

A. Onuitgegeven bronnen

Er is in België voor de periode 1794-1830 geen centraal kadasterarchief be waard. Voor de Franse Tijd valt nog heel wat opzoekingswerk te doen in de « Ar chives nationales ». En voor het Koninkrijk der Nederlanden zochten we in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.

De organisatie per departement/provincie en vooral de controle van de prefect/gouverneur over de organisatie van de belastingen hebben tot gevolg ge had, dat een aantal kadastrale bescheiden in de provinciale archieven terecht kwamen. Dat is zeker het geval geweest — zij het niet uitsluitend — in de Franse Tijd. Bepaalde documenten of kopies ervan (plans, leggers) moesten neergelegd en bewaard worden in de gemeenten. Zo komt het dat de kadastrale bescheiden wel werden opgemaakt onder controle van of in het kadastraal bureau, maar dat we ze nu verspreid vinden over de archieven van de kadastrale directies, van de provinciebesturen en van de gemeenten. Door ieder van die niveaus werden zij (soms voor een deel) neergelegd in de Rijksarchieven. Van deze neer gelegde fondsen vooral hebben we gebruik gemaakt.

In het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage, Tweede afdeling (Centrale Regeringsarchieven na 1795) zijn vooral de volgende fondsen belangrijk :

  • Archieven van het Departement van Financiën. II. Administratie der Registratie ; e. Staatsraad, belast met het hoofdbestuur der Registratie en Loterijen, later Staatsraad administrateur van Registratie, Loterijen en Kadaster, 1824-1830.
  • Staatssecretarie van koning Willem I en daarin de correspondentie.
  • De verzameling Gogel : daarin vonden we een band met de Nederlands- en Franstalige modellen van het kadaster.

In het Algemeen Rijksarchief te Brussel gebruikten we zowel het fonds van de Prefectuur en het Departement van de Dijle als dat van het Kadaster van Brabant. Voor het eerste bestaan een summier overzicht van de registers door DE BOCK - DOEHAERD R., Inventaire des registres de l'Administration de l'Arondissement de Brabant, en een steekkaartenstelsel op de bundels. Voor tweede fonds beschikken we over : GRUNZWEIG A. & NOTEBAERT A., Inventi des Archives du Cadastre de Brabant avant 1865, Brussel, 1971.

Voor Oost-Vlaanderen gebruikten we een aantal documenten, ingebonden gemeente, welke nog op de kadastrale Directie berusten. Zij betreffen de peri 1810-1835. De meeste schattingsverslagen vanaf 1826 werden echter neergel in het Rijksarchief Gent en worden nu geïnventariseerd. We verwijzen ook n de hoofdstukken F. Contributions en G. Cadastre in VAN DEN HAUTE, C., Inu taire des archives de l'Arrondissement de la Flandre Orientale et du Départem ou Préfecture de l'Escaut, 1794 à 1814, Tongeren, 1932, blz. 56-62, en naar zgn. Hollands Fonds in hetzelfde Rijksarchief.

We hebben ook bundels onderzocht uit het Rijksarchief Brugge, vermeld DE SMET J., Inventaris van het Archief van de Franse Hoofdbesturen in W Vlaanderen en in de Inventaris van het « Modern » Archief (voor het provinciaal bestuur van de Hollandse Tijd). Via JACOBS H., Inventaris der Archieven van Provinciaal Bestuur van Antwerpen, II. Hedendaagse Archieven. Frans tijds (1794-1814). (Bestuurlijke Inrichting, Financiën, ...), Antwerpen, 1895-18 3 dln., zochten we in het Rijksarchief Antwerpen. Voor Aarlen, Luik en Nan tenslotte gebruikten we respectievelijk : BOURGUIGNON M., Inventaire des Archi de l'Administration du département des Forêts, Brussel, 1969 ; HANSOTTE Inventaire des Archives du gouvernement provincial et des États provinciaux Liège sous le régime du Royaume des Pays-Bas, Brussel, 1965; BROUWERS D. & COURTOY F., Inventaire daciylographié des archives de l'Administration Cadastre (met aanvullingen door BOVESSE J.). In het Rijksarchief Mons ble een zeldzaam eksemplaar van een plan «par masse de culture » bewaard, enz.

We hebben in al deze fondsen vooral uitgekeken naar de praktijk van opmaken en invullen van de modellen.

B. Uitgegeven bronnen

1. ALGEMENE AMBTELIJKE UITGAVEN

Voor de Franse periode gebruikten we[1]:

  • De verschillende reeksen, in Parijs uitgegeven door BAUDOUIN en opvolgers:
    • Procès-verbal de l'Assemblée des Communes et de l'Assemblée nationale, 1789-1790
    • Collection générale des décrets rendus par l'Assemblée nationale, 1789 1792;
    • Procès-verbal de l'Assemblée nationale, 1791-1792
    • Assemblée nationale. Journal des débats et des décrets, 1789-jaar II;
  • Collection générale des lois etc.;
  • Bulletin des lois etc. (soms in tweetalige uitgave: Bulletin der wetten);
  • Archives parlementaires de 1787 à 1860, première série (1787 à 1799), t. XIX, 1884, p. 148-172, t. XXI, 1885, p. 493-507. Deze heruitgave is interessant, omdat heel wat lacunes welke bestaan in de eigentijdse reeksen er werden weggewerkt.

Voor de jaren 1789-1811 bestaat een geschikte klapper:

  • RONDONNEAU (L.), Répertoire général de la Législation française depuis 1789 jusqu'au 1er janvier 1812. Parijs, 1812-1813, 2 banden (blijkt niet volledig; verwijst naar een voorgaande publikatie van BEAULAC).

Voor de « départements réunis > werden door bepaalde uitgevers ook reeksen gepubliceerd, waar de maatregelen van nationale zowel als van departementele en — soms — stedelijke autoriteiten vermeld staan. We gebruikten:

  • de zgn. «Recueil de Hayez » vanaf het jaar III bekend als Recueil des proclamations, arrêtés, etc., vanaf het jaar VII (« 5e partie ») als Recueil des Lois Françaises, etc.;
  • de zgn. «Recueil de Huyghe », vanaf het jaar II gepubliceerd als Recueil des proclamations et arrêtés, etc., vanaf deel VII als Recueil des Lois de la République Française, etc., later ... de l'Empire Français.

Deze beide reeksen waren bestemd voor het publiek in het departement van de Dijle en werden te Brussel uitgegeven.

Uit Gent, en gericht tot de inwoners van het departement van de Schelde, raadpleegden we het zgn. « Recueil de Steven »: Recueil ou Manuel des arrêtés des Commissaires, etc.

Naast deze reeksen gebruikten we ook verzamelingen van besluiten van di verse prefecten/gouverneurs, en losse publikaties van dergelijke besluiten, be waard in de provinciale archieffondsen.

Voor de Hollandse tijd namen we:

  • het Journal Officiel du Gouvernement de la Belgique, dat vanaf deel VII werd: Journal Officiel du Royaume des Pays-Bas, beide uitgegeven door Weissen bruch, Brussel.
  • het Recueil des Lois et Actes généraux du Gouvernement en vigueur dans le Royaume des Pays-Bas.

2. BIJZONDERE UITGAVEN

Het bleek moeilijk om in België een volledige reeks te vinden van de:

  • Collection des lois, arrêtés, instructions, circulaires et décisions concernant les opérations prescrites par les arrêtés du Gouvernement des 12 brumaire an 11 (3 november 1802) et 27 vendémiaire an 12 (20 oktober 1803), pour parvenir à une meilleure répartition de la Contribution foncière, par J.B. OYON, Imprimerie impériale, an XII-1804, 5 vol. (we beschikten alleen over de 1ste band, Kon. Bibl. III 82.826A, waar op de omslag niet de naam Oyon, maar deze van de verkopers RONDONNEAU en PLAUZOLES, en bovendien een kortere titel vermeld staat: Collection des Lois, Arrêtés et Circulaires, relatifs à l'arpentage et à l'expertise des communes).

Deze verzameling werd samengevat in één gestructureerd reglement, het

  • Recueil méthodique des lois, décrets, instructions et décisions sur le cadastre, approuvé par le Ministre des Finances, Imprimerie impériale, Paris, 1811. Er zou, ook in 1811, een uitgave gebeurd zijn door L. Duvivier-Steprin te Luik, terwijl Doorman te Amsterdam in 1812 een tweetalige uitgave verzorgde met als Nederlandse titel: Methodique verzameling der wetten, decreten, regle menten, instructiën en decisiën, betrekkelijk het Cadaster van het Fransche Rijk; goedgekeurd door den Minister van Financiën. Vertaald en gedrukt op last van den Staatsraad, Intendant Generaal der Financiën en van de Keizer lijke Schatkist in Holland. Zowel bij de Franstalige als bij de tweetalige uit gave hoorde een modellenboek voor te gebruiken documenten. Enkel de tekst werd nog in de 20ste eeuw door het Kadaster voor eigen gebruik gestencild (wij zagen alleen een Nederlandstalige uitgave).

Voor de Hollandse Tijd kan men benutten:

  • Verzameling der wetten, besluiten en aanschrijvingen betreffende de directe belastingen en de in- en uitgaande regten en accijnsen — Recueil des lois, ar rêtés et décisions, concernant les contributions directes, les droits d'entrée et de sortie et les accises. Als nummers 60 en 180 in de jaargang 1825, eerste semester, vindt men er weer een samenvatting van de voorgaande instructies met in bijlage de nog geldende wetten en reglementen, dit onder titel: Verzameling der wetten en verordeningen op de grondbelasting - Recueil des lois et instructions en matière de contribution foncière. Het was a.h.w. een ingekorte en bijgewerkte Recueii méthodique.

Bij de overheveling van het kadaster naar de registratie (1826) wordt een andere reeks belangrijk:

  • Verzameling van algemene instructiën en circulaires van het hoofdbestuur van de registratie, het kadaster en de loterijen - Collection des instructions générales et circulaires de l'administration générale de l'enregistrement, du cadastre el des loteries. Sporadisch vonden we de instructies betreffende het kadaster afzonderlijk gebundeld.

In 1834 startte het Belgisch Ministerie van Financiën met het :

  • Recueil administratif des lois, arrêtés et décisions concernant les contributions directes, le cadastre, la douane, les accises, les droits de vérification des poids et mesures et la garantie des matières d'or et d'argent. Een reeks van 8 banden met een minder omvangrijke titel (0.a. zonder « cadastre ») en betreffende de reglementen van 1823 t/m september 1830 vormde de inleiding op deze reeks. Daar hoorde een afzonderlijke band toe betreffende de algemene wetten inzake belastingen, uitgevaardigd in de jaren 1819-1823 (met een wet van 1833 op de stokerijen), 4 banden vanaf october 1830 tot en met 1834 en een band Tables de 1823 à 1834 (kronologisch, alfabetisch en systematisch). De her uitgave van al die teksten gebeurde in 1834, de publikatie van de Tables in 1835. Vanaf band V, 1835 werd « cadastre » in de titel opgenomen. In die band is nummer 343 het:
  • Règlement pour la Conservation du Cadastre du Royaume de Belgique, erkend bij K.B. van 10 februari 1835, en waar men het probleem van de vaststelling van de mutaties oplost. Dit reglement werd ook afzonderlijk uitgegeven bij Vve Ad. Stapleaux, Brussel, 1835 (Kon. Bibl. Varia II 94720 B). Omdat vanaf 1826 en tot 1834 het kadaster ondergeschikt was aan de registratie is ook volgende publikatie nuttig:
  • Collection des instructions générales et circulaires de l'Administration de l'En registrement et des Domaines, classée, mise en ordre, et suivie d'une table générale raisonnée par ordre alphabétique des matières par les rédacteurs du Journal de l'Enregistrement, Brussel, 1843, 2 banden. De instructies die het kadaster be treifen worden hier alleen in regest vermeld, maar gaan toch terug tot einde 1825.

Voor de documenten van de ontvangerij, en betreffende de inning tot en met de beslagname of oninbaarverklaring, vonden we een interessante uitgave van de prefect van het Dijledepartement: Règlement sur le mode de perception des contributions directes, Brussel, 25 december 1811[2].

3. HANDBOEKEN

We beogen hier geen volledige lijst, maar wijzen op het belangrijke werk : POMMIÉS, MI., Manuel de l'ingénieur du cadastre ... précédé d'un traité de trigonométrie rectiligne (par REYNAUD, A. A. L.) et des instructions publiées pour l'exécu tion des arpentages parcellaires, approuvées par le Ministre des finances, Parijs, 1808 (Kon. Bibl. VH8161B).

In 1841, bij de kadastrale werkzaamheden in Limburg en Luxemburg, en omwille van het gebrek aan teksten uit voorgaande periodes (sic!), werd een handboek voor de schatters en controleurs uitgegeven:

  • Manuel du Contrôleur et de l'Expert du Cadastre présentant dans l'ordre méthodique de l'exécution des travaur, les principes et les règles d'application relatifs aux expertises cadastrales, Brussel, 1841[3].

Heel systematisch worden hier de taken van controleur en schatter beschreven, wat ook van belang is voor de kennis van de werkzaamheden in onze be handelde periode.

4. LIJST VAN WETTEN, INSTRUCTIES EN REGLEMENTEN, 1790-1834

N.B.: We streefden naar volledigheid maar kunnen ze niet garanderen. Te veel instructies kunnen in België niet gevonden worden, b.v. de banden 2 t/m 5 van de uitgave door OYON. Aan sommige verwijzingen — in het Recueil méthodique o.a. — kan getwijfeld worden. Naar eventuele Oostenrijkse bronnen uit 1790-1794 werd niet gezocht, wel naar de Franse wetten van vóór bezetting en aanhechting.

De rangschikking is kronologisch. Voor de overzichtelijkheid vermelden we het jaartal (de republikeinse kalender inbegrepen) en bepaalde gebeurtenissen met administratieve gevolgen in ondertiteltjes. Sloot een circulaire direct aan bij een wet en deze weer bij een decreet, dan werd alles op de oudste datum ge rangschikt en in onderlinge volgorde in dit voorbeeld: decreet — wet — circu laire). Een datum gevolgd door een dubbele punt en een vraagteken wijst op een tekst welke we alleen vermeld vonden maar niet voor ogen hadden. In dit geval was het dikwijls onbekend of het om een instructie, een brief, een ministerieel besluit of wat dan ook ging. In het geval we wel over de inhoud of een deel van de inhoud ingelicht werden — maar steeds zonder de tekst zelf te vinden — plaat sten we de inhoud tussen ().

Afkortingen:

A.
administratief, b.v. besluit getroffen door het hoofd van de administratie der directe belastingen (dan : A.B.).
B.
besluit getroffen op het niveau van de wetgever (Directoire, Consul, Keizer, Koning).
Br.
brief.
C.
circulaire.
D.
decreet.
D.B.
verzameling van reglementen der directe belastingen.
I.
instructie.
j.c.
« jour complémentaire ».
J.off.
Journal officiel.
La
Littera
M.
ministerieel.
W.
wet.
a. Periode 1790-1825
Monarchie
  • 1990
    • D. 20-22 en 23/11, W. 1/12, I. 1/12: Grondbelasting wordt ingesteld ; beginselen
  • 1791
    • D. 21/2, W. 25/2: Grondbelasting treft ook de rechten die nog niet opgeheven werden bij D. 24/3/1790 (tollen) en de kanalen voor het vervoer
    • D. 16-17/3, W. 10/4 : Beloop grondbelasting 1791 ; belasting mag 1/6 van inkomen per belastingplichtige niet overtreffen ; opcentiemen
    • D. 7/6, W.10/6 : Afhouding op vroegere heerlijke renten
    • D. 12-13/7, W. 20/7: Schatting bossen en veenderijen
    • D. 4 & 21/8, W. 28/8, W. 16/10 : Vrijstelling en vermindering van kadastrale belasting; betwistingen ; in welke gevallen het departementsbestuur het opmaken van een nieuw plan en de schatting van het inkomen voor een gemeente kan bevelen
    • D. 16/9, W. 23/9: Opmaken plans; algemene richtlijnen
Franse republiek
  • 1792
    • D. 30/7: De grondbelasting voor 1792 mag maximum 1/5 van het netto-inkomen bedragen
    • D. 3/9: Belasting van huizen buiten de stad
Vanaf 6/11 eerste Franse bezetting
  • 1792
    • D. 4/12: Functies van « inspecteurs, visiteurs et contrôleurs des rôles » afgeschaft
  • 1793
    • D. 10-14/6: Begroting o.a. voor het personeel van het bureel van het kadaster in het ministerie van openbare belastingen
Vanaf 1/11 Herstel Oostenrijks fiscaal systeem
  • II (1793)
    • D. 3/11 : Bureel van het kadaster komt onder gezag van de « Commission des subsis tances et approvisionnements »
  • II (1794) Vanaf 26 juni herovering door de Fransen
  • III (1794)
  • Administratieve organisatie van België, 24 vendémiaire (15/10) en 26 brumaire (16/11); eerste vergadering «Administration centrale et supérieure de la Belgique, 7 brumaire (28/10)
    • W. 23 frimaire (13/12): Installatie « Commission des contributions publiques » te Parijs
  • III (1795)
    • W. 19 ventose (9/3): Verminderingen en veranderingen voor rollen van 1794
    • B. 1 germinal (21/3): behoud bestaande fiscaliteit in België
    • W. 2 thermidor (20/7): Grondbelasting jaar III; basis ; betaalbaar half in granen en half in assignaten ; verminderingen
    • B. 16 thermidor (3/8): tienden
  • Directoire (22/8)
    • D. 14 fructidor (31/8): Indeling in departementen — 16 fructidor (2/9):?
    • W. 24 fructidor (10/9): Betaling grondbelasting in natura
  • « Conseil de gouvernement provisoire » (1ste zitting 4e j.c. III-20/9/1795)
  • IV (1795)
  • Aanhechting van onze gewesten (W. 9 vendémiaire (1/10), D. 10 vendémiaire (2/10)
    • B. 13 vendémiaire (5/10): Belastingen 1795
    • W. 30 vendémiaire (22/10) : aanwerving landmeters
    • B. 17 brumaire (8/11): betaling in munt en in assignaten.
    • W. 21 brumaire (13/11): Heffing in granen
    • W. 13 frimaire (4/12): Betaling in assignaten
    • B. 29 frimaire (20/12): Plaatselijke organisatie der belastingen
  • IV (1796)
    • B. 28 prairial (16/6): Invoering Franse belastingsysteem in onze gewesten
    • W. 8 messidor (26/6): Beloop grondbelasting jaar IV; inning
    • W. 21 messidor (9/7): Waarde van de granen bij betaling der belastingen in natura
    • Dijle : Departementeel B. 25 messidor (13/7): Belasting voor 3/4 van 1796
    • B. 27 messidor (15/7): Betaling in granen
    • I. 18 fructidor (4/9): Voorgeschreven documenten
    • 28 fructidor (14/9):?
  • V (1796)
    • B. 13 vendémiaire (4/10): Taxering vroeger niet belaste gronden
    • W. 16 brumaire (6/11), W. 17 brumaire (7/11): Directe belastingen jaar V; beloop; om slag; inning 1ste vijfdedeel
    • B. 24 brumaire (14/11): opheffing oude belasting systemen in onze gewesten met ingang van 1 vendémiaire jaar V (22/9)
  • V (1797)
    • W. 26 pluviôse (14/2): Vrijstelling grondbelasting wegens verwoestingen
    • W. 20 ventôse (10/3): Inning van 2de vijfdedeel van directe belastingen jaar V
    • W. 9 germinal (29/3), W. 18 prairial (6/6), W. 30 prairial (18/6), B. 15 messidor (3/7): Omslag en inning directe belastingen jaar V
    • W. 16 messidor (4/7): Inning derde vijfdedeel van directe belastingen jaar V
  • VI (1797)
    • W.3 vendémiaire (24/9): Belasting plattelandswoningen
    • W.9 vendémiaire (30/9): Belastingen jaar VI
    • W. 22 brumaire (12/11): Oprichting « Agence des contributions directes »
    • W. 15 frimaire (5/12): opcentiemen terug te storten in kas van departementen en gemeenten
  • VI (1798)
    • W. 21 pluviôse (9/2): Bezoldiging; werkingskosten ; personeel van het « Agence.. »
    • W. 24 germinal (13/4): Overdracht belastingen bij overdracht territorium tussen gemeenten
    • B. 13 thermidor (31/7): Werking « Agence »
    • W. 16 fructidor (2/9): Beloop directe belastingen jaar VII
  • VII (1798)
    • W. 13 vendémiaire (4/10): (vooraf-inning)
    • W. 7 brumaire (28/10): Omslag grondbelasting jaar VII
    • W. 3 frimaire (23/11): Grondbelasting ; beginselen
    • 22 frimaire (12/12):?
  • VII (1799)
    • B. 29 nivôse (18/1): Belastingen in gemeenten waarvoor de departementele afhankelijkheid nog niet vaststaat
    • 5 ventôşe (23/2): Grondbelasting jaar VII
    • 21 ventôse (11/3): Legger van de grondbelasting
    • W. 6 prairial (25/5) : Bijzondere oorlogsschatting op de grondbelasting
    • W. 2 messidor (20/6): Belastingplichtigheid; klachten teruggave belastingen
    • W. 2 messidor (20/6): Schatting van een gemeente moet om de 25 jaar hernomen worden
    • W. 4 messidor (22/6): Klachten tegen grondbelasting jaren V, VI en VII
    • W. 4 messidor (22/6): Verhouding grondbelasting met inkomen wordt bepaald op 1/6
    • W. 4 messidor (22/6): Publicaties en affiches i.v.m. de grondbelasting
    • W. 17 fructidor (3/9): Beloop grondbelasting jaar VIII
  • VIII (1799) SEPTEMBER
    • W. 24 vendémiaire (16/10): Voorheffing van 30 miljoen op achterstallige belastingen Consulaat vanaf 18-19 brumaire (9-10/11)
    • W. 3 frimaire (14/11): Opheffing « Agence » en oprichting van directies voor de directe belastingen; taken directeurs, inspecteurs en controleurs van directe belastingen i.v.m. de grondbelasting
    • W. 19 frimaire (10/12): Lengte van de meter wordt vastgelegd
    • W. 11 & 30 frimaire (2 & 21/12): Beloop en omslag grond belasting jaar VIII; rollen jaar VIII
    • 5 nivôse (26/12): Benoeming van staats raad, o.a. belast met het kadaster.

sofrimaire 122 123 121012) Beloop en omslag monde

  • VIII (1800)
    • B. 15 nivôse (5/1): Betaling achterstallige belastingen
    • 28 pluviôse (17/2): Nieuwe administratieve organisatie (o.a. prefectuur, departement)
    • 25 ventôse (16/3): Beloop en omslag grondbelasting jaar IX
    • 24 floréal (14/5):?
    • Br. 4 prairial (24/5) : (onvruchtbare gebieden)
    • 24 prairial (13/6):?
    • 26 prairial (15/6):?
    • 16 thermidor (4/8): ?
  • IX (1800)
    • 28 vendémiaire (20/10) : ?
  • IX (1801)
    • I. 11 nivôse (1/1): (bestaande informatie voor de schattingen)
    • I. 2 pluviose (22/1): Schatting en schattingsdocumenten zonder landmeting; gebruik markt prijzen
    • W. 19 ventôse (10/3): Bossen van het nationaal domein zijn belasting vrij, hun pachters niet
    • W. 21 ventôse (12/3): Beloop en omslag grondbelasting jaar X
    • 23 germinal (13/4) of 25 germinal (15/4):?
  • X (1801)
    • 29 vendémiaire (21/10): Onderzoek per departement
    • I. Administration géné rale des forêts 7 frimaire (29/12): hoe plans te maken
  • X (1802)
    • 3 germinal (24/3):?
    • 8 floréal (28/4):?
    • C. 10 floréal (30/4): (afzonderlijk aanwijzend tableau voor de gebouwen)
    • W. 13 floréal (3/5): Beloop en omslag grondbelasting jaar XI
    • 29 floréal (19/5): (vrijstelling voor bouwers van de haven van Oostende)
    • 6 messidor (25/6):?
    • B. 11 messidor (30/6): Aan stelling Commissie ter studie van de grondbelasting
  • XI (1802)
    • B. 12 brumaire (3/11),
    • I, 3 frimaire (24/11): Gemeentegrenzen moeten vastgelegd worden; opmeting en plans « par masse de culture »; schatting; opcentiemen
    • B. 29 frimaire (20/12): Benoeming van Hennet tot « Commissaire du gouverne Sent om de kadastrale werkzaamheden te leiden
  • XI (1803)
    • C 30 nivôse (20/1): Afbakening gemeentegrenzen
    • B. 4 pluviose (24/1): Bijzondere ontvangers worden aangesteld in steden en gemeenten waar de rollen een be Tastingtotaal van 15.000 overschrijden
    • C. 22 pluviose (11/2): Opmeting en schatting 1800 gemeenten, belangrijk ook voor de documenten
    • C. 22 pluviôse (11/2): Aanwerving landmeter en schatters, hun taken
    • C. 4 ventôse (23/2): Werkver slagen
    • C. 5 ventose (24/2): (akten van verkoop)
    • C. 10 ventose (1/3): Gebruik nieuwe maten in kadaster, zij het onder oude benamingen (cfr. B. 13 brumaire jaar IX)
    • C. 10 ventôse (1/3): Opmetingen en plans (per soort van kultuur)
    • C, 15 rentôse (6/3): Keuze steekproefgemeenten (aanpassingen)
    • W. 4 germinal (25/3): Belastingen jaar XII
    • Br. commissaris Hennet 4 germinal (25/3): (schattingswijze fabrieken en werkplaatsen)
    • B. 6 germinal (27/3): Plans
    • C. 12 germinal (2/4): Bezoldiging schatters
    • C. 16 germinal (6/4): Uitvoering plans ; gebrek aan schatters; bezoldiging; kursussen in landmeting
    • C. 26 germinal 164): Verzending instruktie 10 ventôse jaar XI; meetinstrumenten
    • C. 1 floréal 21 4): Staat van onkosten opmetingen
    • W. 5 floréal (25/4): Schatting kanalen
    • I. 20 floréal (10/5),
    • C. 29 floréal (19/5): Gebruik oude perceelkaarten ; opmeting plans; schatting
    • C. 5 prairial (25/5) : Kopies van plans zullen in het vervolg in Parijs gemaakt worden
    • I. 11 prairial (31/5) : Triangulatienet; verband met de algemene kaart van Frankrijk
    • C, 12 prairial (1/6): Model plan; afwijking magnetische pool
    • C. 14 prairial (3/6): Voor het kopiëren moeten niet de minuten, maar de kalken naar Parijs gezonden worden
    • C. 16 prairial (5/6): Verband algemeen en plaatselijk triangulatienet
    • Br. 20 prairial (9/6): Verslag werkzaam heden van landmeters
    • C. 3 messidor (22/6): Meetinstrumenten
    • C. 3 messidor (22/6): (franken als munteenheid in de lijsten der graanprijzen)
    • I. 10 messidor (29/6): Register van trigonometrische werkzaamheden
    • I. 16 messidor (5/7): Oppervlakteberekening
    • 7 thermidor (26/7):?
    • C. 15 thermidor (3/8): Opmerkingen i.v.m. plans
    • C. 13 fructidor (31/8): Overzicht opgemeten gemeenten
    • C. 3e j.c. (20/9): Rapport door directeur op te maken na de schatting
  1. Gezien de veelvuldige wijzigingen in de titels en omdat het om gekende reeksen gaat, herhalen we hier niet de ganse titel noch de opeenvolgende veranderingen.
  2. A.R., Gemeentearchief Rillaar, nr. 147.
  3. Ons bereidwillig medegedeeld door dhr. A. Zoete, die dit handboek in handen kreeg na de publikatie van zijn rapport over de periode vanaf 1834.