Engelen van der Veen: verschil tussen versies

Uit HisGIS
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 39: Regel 39:
!Grenzen
!Grenzen
|-
|-
|Rijsen
!Rijsen
|Markeboeken van Rijsen heb ik niet gevonden en vermoedelijk hebben zij ook nimmer bestaan<ref name=":0" />. Marke en stadsgebied dekten elkander<ref name=":1" />, zoodat de markeaangelegenheden langzamerhand geheel door de stad werden behandeld. In het stadrecht komen dan ook meerdere bepalingen omtrent de marke voor.
|Markeboeken van Rijsen heb ik niet gevonden en vermoedelijk hebben zij ook nimmer bestaan<ref name=":0">De burgemeester van Rijsen schreef 1 Februari 1858 aan Gedeputeerde Staten, dat in Rijsen "''geene marken noch markenregisters aanwezig zijn''".</ref>. Marke en stadsgebied dekten elkander<ref name=":1">Charter O. R. en G. van 1478 "''Oesterhoff und Nijehoff in den wigbolde ende marke van Ryssen''".</ref>, zoodat de markeaangelegenheden langzamerhand geheel door de stad werden behandeld. In het stadrecht komen dan ook meerdere bepalingen omtrent de marke voor.
In de marke van Rijsen was om de oude parochiekerk eene nederzetting ontstaan. Deze kreeg in 1243 stadrecht<ref name=":2" />. De burgers der stad bezaten als ingezetenen der marke daarin gebruiksrechten. Het stadsbestuur matigde zich echter steeds meer gezag over de marke aan en hoewel de magistraat in 1520 in het ongelijk werd gesteld<ref name=":3" />, ging hij daarmede door<ref name=":4" />, zoodat de marke ten slotte geheel in de stad is opgegaan. Het aantal waren vond ik nergens vermeld. Evenmin trof ik eenen markerichter aan.
In de marke van Rijsen was om de oude parochiekerk eene nederzetting ontstaan. Deze kreeg in 1243 stadrecht<ref name=":2">Stadregt van Rijssen, blz. VI.</ref>. De burgers der stad bezaten als ingezetenen der marke daarin gebruiksrechten. Het stadsbestuur matigde zich echter steeds meer gezag over de marke aan en hoewel de magistraat in 1520 in het ongelijk werd gesteld<ref name=":3">Bijdragen Geschiedenis Overijssel IV<sup>e</sup> stuk, blz. 125 en vlg.</ref>, ging hij daarmede door<ref name=":4">Zie klachten van de erfenamen in 1618, 1633, 1635 en 1639. Toen de richter van Kedingen de erfgenamen met den sterken arm wilde steunen, ontmoette hij gewapend verzet van het stadsbestuur.</ref>, zoodat de marke ten slotte geheel in de stad is opgegaan. Het aantal waren vond ik nergens vermeld. Evenmin trof ik eenen markerichter aan.
|Daar door het aannemen van nieuwe burgers het aantal gebruikers der markegronden steeds grooter werd, schijnt evenals in Zwolle oudtijds eene verdeeling tusschen gewaarden en ongewaarden tot stand te zijn gekomen. Het voor de ongewaarde burgers bestemde deel was de z.g. Mors. Overigens is omtrent de verdeeling weinig bekend. De stad heeft geleidelijk gronden verkocht o.a. omstreeks 1844 het Rijsensche veen<ref name=":5" />.
|Daar door het aannemen van nieuwe burgers het aantal gebruikers der markegronden steeds grooter werd, schijnt evenals in Zwolle oudtijds eene verdeeling tusschen gewaarden en ongewaarden tot stand te zijn gekomen. Het voor de ongewaarde burgers bestemde deel was de z.g. Mors. Overigens is omtrent de verdeeling weinig bekend. De stad heeft geleidelijk gronden verkocht o.a. omstreeks 1844 het Rijsensche veen<ref name=":5">O. R. en G. Verzamling van Dooninck N°. 105. In 1837 was een stuk veengrond onder de burgers verdeeld.</ref>.
|De marke van Rijsen werd begrensd door de marken Holten, Elzen, Enter, Rektum, Notter en Zuna en Noetsele. In deze volgorde komen zij voor in een lakegang van 1515<ref name=":6" />. Als grenzen kon ik de tegenwoordige gemeentegrenzen overnemen.
|De marke van Rijsen werd begrensd door de marken Holten, Elzen, Enter, Rektum, Notter en Zuna en Noetsele. In deze volgorde komen zij voor in een lakegang van 1515<ref name=":6">O. R. en G. V. en M. 22<sup>e</sup> stuk blz. 114.</ref>. Als grenzen kon ik de tegenwoordige gemeentegrenzen overnemen.
|-
!Wierden en Hooge Heksel
|De marke van Wierden en Hooge Heksel bestond uit de buurschappen Hooge Heksel, Loo en Hurene en het om de kerk ontsane dorp Wierden of Wederden. In het dorp woonden een 40-tal gewaarde kotters. Markeboeken heb ik niet kunnen opsporen, wel enkele losse stukken<ref name=":7">R. A. O. portefeuille N°. 4600/30.</ref>. Het aantal waren is onbekend. Erfmarkerichter was sedert 1656 de heer van Almeloo<ref name=":8">19 Februarij 1656 keurden de Staten de overdracht van het erfmarkerichterschap door Sweder van Langen aan den heer van Almeloo goed. (R. en S. op dien datum).</ref>. Aan welke hoeve het recht oorspronkelijk verbonden is geweest, bleek mij niet.
|Het op 10 October en 30 November 1840 vastgestelde verdeelingsplan werd bij K. B. van 16 November 1841 N°. 66 goedgekeurd. Het betrof ruim 3432 H.A. Een ware ontving 5, een woonhuis 1 en iedere 5 gulden grondbelasting eveneens 1 aandeel. De erfmarkerichter kreeg 3 aandeelen als schadeloosstelling.
|Aan alle zijden door uitgestrekte venen en wildernissen omringd, zijn de grenzen langs onzeker geweest. Grensgeschillen, in het bijzonder met Notter en Zuna en met Almeloo, waren dan ook aan de orde van den dag. Toen de grenzen vrijwel vaststonden, werd de marke begrensd door de marken Daarle, Friezenveen, Almeloo, IJpeloo, Rektum, Notter en Zuna, Hellendoorn, Hulzen en Dam. De grens met Notter en Zuna en Rektum is bij benadering aangegeven. Die met IJpeloo is overgenomen van eene kaart dier marke. Overigens kon ik de tegenwoordige gemeentegrens nemen, behalve tegen Daarle, waar blijkens kaarten dier marke de grens niet met de gemeentegrens samen viel.
|-
|Notter en zuna
|Deze marke bestond uit twee buurschappen, Notter aan de oostzijde en Zuna aan de westzijde van de Regge. Het erfmarkerichtersschap was verbonden aan de hoeve Wolterink,<ref>Markeboeken, loopende van 1605-1849, R. A. O. N°. 4558-4561. Een ander exemplaar, loopende van 1605-1709, in het bezit van Mevrouw ter Horst te Rijsen.</ref> eene bezitting van het huis Grimbergen, gelegen bij het veer over de Regge. Naast den eigenaar van Wolterink was er nog een tweede erfmarkerichter, doch ik heb niet kunnen nagaan aan welke hoeve dit recht verbonden was. Was het eene hoeve in Zuna, dan ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat Notter en Zuna twee zelfstandige marken zijn geweest, die zich om de eene of andere reden hebben vereenigd. Behalve Grimbergen lagen in de marke nog de hoven Eversberg, Zuna of Zudena en Luchteren of Lochteren<ref>Misschien het Luchtere, dat in oorkonden van 1139 en 1150 voorkomt. (Lindeborn blz. 69).</ref>.
De marke bestond in 1824 uit 31¼ ware, verdeeld over 58 hoeven. Het dubbele markerichterschap eindigde in 1845 doordat beide rechten in hangen van één persoon kwamen.
|Sedert 1823 was de verdeeling geregeld aan de orde. Een verdeelingsplan kon echter niet worden vastgesteld, zoolang de geschillen met Noetsele over de twistvelden niet waren opgelost. Toen dit was geschied<ref>Zie hiervoor onder Noetsele.</ref>, werd 10 Juli 1844 een verdeelingsplan opgesteld, dat bij K. B. van 11 November 1844 N°. 58 werd goedgekeurd. De verdeeling was in 1849 geeindigd. Zij betrof 1604 H.A.
|De marke van Notter en Zuna werd begrens door de marken Wierden en Hooge Heksel, Rektum, Rijsen, Noetsele en Hellendoorn. De grens met Wierden en Hooge Heksel is bij benadering aangegeven. Tegen de andere marken nam ik de tegenwoordige gemeentegrens<ref>Eene kaart der marke, in 1706 door den landmeter Meetsma vervaardigd, is in het bezit van Mevrouw ter Horst te Rijsen. Op het R. A. O. is eene in 1669 vervaardigde kaart van het Notterveen aanwezig.</ref>. Over de grens met Noetsele zie men het daar medegedeelde.
|-
|-
|Wierden en Hooge Heksel
|Rektum
|De marke van Wierden en Hooge Heksel bestond uit de buurschappen Hooge Heksel, Loo en Hurene en het om de kerk ontsane dorp Wierden of Wederden. In het dorp woonden een 40-tal gewaarde kotters. Markeboeken heb ik niet kunnen opsporen, wel enkele losse stukken<ref name=":7" />. Het aantal waren is onbekend. Erfmarkerichter was sedert 1656 de heer van Almeloo<ref name=":8" />. Aan welke hoeve het recht oorspronkelijk verbonden is geweest, bleek mij niet.
|Blijkens de markeboeken<ref>Markeboeken, loopende van 1550-1847, R. A. O. N°. 4581 en 4582. In het huisarchief Rechteren een markeboek van 1572-1740.</ref> bestond Rektum uit 10 hoeven met 8¾ ware. Bij de verdeeling waren en 11 hoeven met 9½ ware. Het erfmarkerichterschap was in de 18<sup>e</sup> eeuw verbonden aan het erf Mokkelenkate, welks eigenaar het recht in 1826 aan de gezamelijke erfgenamen overdroeg. Oudtijds heeft het recht ongetwijfeld behoord tot den hof te Rectum, waartoe in 1297 ook de Mokkelenkate behoorde<ref>Bijdragen Geschiedenis Overijssel, deel VI, blz 124: "curiam in Rotman (Rectum) et casam dictam Makelinckkote ibidem sitam".</ref>.
|
|Een in 1841 vastgesteld verdeelingsplan is niet uitgevoerd. Een nieuw plan werd 20 Juli 1846 aangenomen en bij K. B. van 22 September d. a. v. N°. 80 goedgekeurd. Het betrof 258 H.A.
|
|De marke van Rektum werd begrensd door de marken Rijsen, Notter en Zuna, Wierden en Hooge Heksel, IJpeloo en Enter. Behalve tegen Rijsen, waar ik de gemeentegrens kon nemen en tegen IJpeloo, waar ik gebruik kon maken van eene kaart dier marke, zijn de grenzen bij benadering aangegeven.
|-
|-
|
|Enter
|
|Onder de bezittingen van Diepenheim in 1188 komt voor „''una warandia in nemore Enthere''”<ref>Racer. O. G. deel VII,  blz. 65.</ref>. Blijkens de markeboeken<ref>Markeboeken R. A. O. N°. 4508-4511, loopende van 1660-1857. N°. 4512 bevat de notulen der verdeelingscommissie, N<sup>os</sup> 4513-4515 losse stukken.</ref> waren er in 1750 29½ ware, doch over een zeer groot aantal hoeven versnipperd. Naast deze gewaarde hoeven bestonden een groot aantal huizen met uitdriften. Deze talrijke bevolking heeft aanleiding gegeven tot het stichten eener kerk in het laatst der 17<sup>e</sup> eeuw. De kerk werd door de marke onderhouden. De markerichter werd in de 17<sup>e</sup> eeuw en daarna gekozen<ref>Vermoedelijk was in oude tijden de eigenaar van den hof te Enter erfmarkerichter. De hof wordt genoemd in 1296 (Racer. O. G. deel VII, blz. 85: „curtis dicta Tenthere”. Men leze: „curtis dicta t'Enthere”).</ref>.
|
|
|
|
|}
|}
==== Rijsen ====
Markeboeken van Rijsen heb ik niet gevonden en vermoedelijk hebben zij ook nimmer bestaan<ref name=":0">De burgemeester van Rijsen schreef 1 Februari 1858 aan Gedeputeerde Staten, dat in Rijsen "''geene marken noch markenregisters aanwezig zijn''".</ref>. Marke en stadsgebied dekten elkander<ref name=":1">Charter O. R. en G. van 1478 "''Oesterhoff und Nijehoff in den wigbolde ende marke van Ryssen''".</ref>, zoodat de markeaangelegenheden langzamerhand geheel door de stad werden behandeld. In het stadrecht komen dan ook meerdere bepalingen omtrent de marke voor.
In de marke van Rijsen was om de oude parochiekerk eene nederzetting ontstaan. Deze kreeg in 1243 stadrecht<ref name=":2">Stadregt van Rijssen, blz. VI.</ref>. De burgers der stad bezaten als ingezetenen der marke daarin gebruiksrechten. Het stadsbestuur matigde zich echter steeds meer gezag over de marke aan en hoewel de magistraat in 1520 in het ongelijk werd gesteld<ref name=":3">Bijdragen Geschiedenis Overijssel IV<sup>e</sup> stuk, blz. 125 en vlg.</ref>, ging hij daarmede door<ref name=":4">Zie klachten van de erfenamen in 1618, 1633, 1635 en 1639. Toen de richter van Kedingen de erfgenamen met den sterken arm wilde steunen, ontmoette hij gewapend verzet van het stadsbestuur.</ref>, zoodat de marke ten slotte geheel in de stad is opgegaan. Het aantal waren vond ik nergens vermeld. Evenmin trof ik eenen markerichter aan.
===== Verdeeling =====
Daar door het aannemen van nieuwe burgers het aantal gebruikers der markegronden steeds grooter werd, schijnt evenals in Zwolle oudtijds eene verdeeling tusschen gewaarden en ongewaarden tot stand te zijn gekomen. Het voor de ongewaarde burgers bestemde deel was de z.g. Mors. Overigens is omtrent de verdeeling weinig bekend. De stad heeft geleidelijk gronden verkocht o.a. omstreeks 1844 het Rijsensche veen<ref name=":5">O. R. en G. Verzamling van Dooninck N°. 105. In 1837 was een stuk veengrond onder de burgers verdeeld.</ref>.
===== Grenzen =====
De marke van Rijsen werd begrensd door de marken Holten, Elzen, Enter, Rektum, Notter en Zuna en Noetsele. In deze volgorde komen zij voor in een lakegang van 1515<ref name=":6">O. R. en G. V. en M. 22<sup>e</sup> stuk blz. 114.</ref>. Als grenzen kon ik de tegenwoordige gemeentegrenzen overnemen.
==== Wierden en Hooge Heksel ====
De marke van Wierden en Hooge Heksel bestond uit de buurschappen Hooge Heksel, Loo en Hurene en het om de kerk ontsane dorp Wierden of Wederden. In het dorp woonden een 40-tal gewaarde kotters. Markeboeken heb ik niet kunnen opsporen, wel enkele losse stukken<ref name=":7">R. A. O. portefeuille N°. 4600/30.</ref>. Het aantal waren is onbekend. Erfmarkerichter was sedert 1656 de heer van Almeloo<ref name=":8">19 Februarij 1656 keurden de Staten de overdracht van het erfmarkerichterschap door Sweder van Langen aan den heer van Almeloo goed. (R. en S. op dien datum).</ref>. Aan welke hoeve het recht oorspronkelijk verbonden is geweest, bleek mij niet.

Versie van 16 okt 2022 07:59

Drostambt Twente

Het drostambt van Twente bestond uit de landgerichten of richterambten[1]

  • Kedingen,
  • Oostmarsum,
  • Oldenzaal,
  • Enschede,
  • Delden,
  • Borne,
  • Haaksbergen en
  • Diepenheim, welke beide laatste ook wel drostambten worden genoemd,
  • en de heerlijkheid Almeloo.

In tegenstelling met Salland en Vollenhove, waar de stichting eener nieuwe parochie gewoonlijk gepaard ging met of gevolgd werd door de oprichting van een nieuw schoutambt, is in Twente het aantal richterambten constant gebleven[2]. Vele richterambten bestonden dan ook uit meerdere parochies. Zoo bestond Kedingen uit de parochies Markelo, Rijsen, Goor en Wierden, waarbij na de hervorming nog Enter is gekomen; Ootmarsum uit de parochies Ootmarsum, Denekamp en Tubbergen. De grenzen der parochies vallen niet steeds met die der gerichten samen.

Gericht Kedingen

Het gericht Kedingen bestond uit de marken

  • Rijsen, identiek met het stadsgebied van Rijsen,
  • Wierden en Hooge Heksel,
  • Notter en Zunam
  • Rektum,
  • Enter,
  • IJpeloo en
  • Elzen,

die de parochie Rijsen vormden met eene dochterkerk te Wierden,

  • Goor, waarin de stad Goor, de parochie Goor vormende,
  • Stokkum en Herike en
  • Markeloo,

die te samen de parochie Markeloo uitmaakten.

Verdeeling Grenzen
Rijsen Markeboeken van Rijsen heb ik niet gevonden en vermoedelijk hebben zij ook nimmer bestaan[3]. Marke en stadsgebied dekten elkander[4], zoodat de markeaangelegenheden langzamerhand geheel door de stad werden behandeld. In het stadrecht komen dan ook meerdere bepalingen omtrent de marke voor.

In de marke van Rijsen was om de oude parochiekerk eene nederzetting ontstaan. Deze kreeg in 1243 stadrecht[5]. De burgers der stad bezaten als ingezetenen der marke daarin gebruiksrechten. Het stadsbestuur matigde zich echter steeds meer gezag over de marke aan en hoewel de magistraat in 1520 in het ongelijk werd gesteld[6], ging hij daarmede door[7], zoodat de marke ten slotte geheel in de stad is opgegaan. Het aantal waren vond ik nergens vermeld. Evenmin trof ik eenen markerichter aan.

Daar door het aannemen van nieuwe burgers het aantal gebruikers der markegronden steeds grooter werd, schijnt evenals in Zwolle oudtijds eene verdeeling tusschen gewaarden en ongewaarden tot stand te zijn gekomen. Het voor de ongewaarde burgers bestemde deel was de z.g. Mors. Overigens is omtrent de verdeeling weinig bekend. De stad heeft geleidelijk gronden verkocht o.a. omstreeks 1844 het Rijsensche veen[8]. De marke van Rijsen werd begrensd door de marken Holten, Elzen, Enter, Rektum, Notter en Zuna en Noetsele. In deze volgorde komen zij voor in een lakegang van 1515[9]. Als grenzen kon ik de tegenwoordige gemeentegrenzen overnemen.
Wierden en Hooge Heksel De marke van Wierden en Hooge Heksel bestond uit de buurschappen Hooge Heksel, Loo en Hurene en het om de kerk ontsane dorp Wierden of Wederden. In het dorp woonden een 40-tal gewaarde kotters. Markeboeken heb ik niet kunnen opsporen, wel enkele losse stukken[10]. Het aantal waren is onbekend. Erfmarkerichter was sedert 1656 de heer van Almeloo[11]. Aan welke hoeve het recht oorspronkelijk verbonden is geweest, bleek mij niet. Het op 10 October en 30 November 1840 vastgestelde verdeelingsplan werd bij K. B. van 16 November 1841 N°. 66 goedgekeurd. Het betrof ruim 3432 H.A. Een ware ontving 5, een woonhuis 1 en iedere 5 gulden grondbelasting eveneens 1 aandeel. De erfmarkerichter kreeg 3 aandeelen als schadeloosstelling. Aan alle zijden door uitgestrekte venen en wildernissen omringd, zijn de grenzen langs onzeker geweest. Grensgeschillen, in het bijzonder met Notter en Zuna en met Almeloo, waren dan ook aan de orde van den dag. Toen de grenzen vrijwel vaststonden, werd de marke begrensd door de marken Daarle, Friezenveen, Almeloo, IJpeloo, Rektum, Notter en Zuna, Hellendoorn, Hulzen en Dam. De grens met Notter en Zuna en Rektum is bij benadering aangegeven. Die met IJpeloo is overgenomen van eene kaart dier marke. Overigens kon ik de tegenwoordige gemeentegrens nemen, behalve tegen Daarle, waar blijkens kaarten dier marke de grens niet met de gemeentegrens samen viel.
Notter en zuna Deze marke bestond uit twee buurschappen, Notter aan de oostzijde en Zuna aan de westzijde van de Regge. Het erfmarkerichtersschap was verbonden aan de hoeve Wolterink,[12] eene bezitting van het huis Grimbergen, gelegen bij het veer over de Regge. Naast den eigenaar van Wolterink was er nog een tweede erfmarkerichter, doch ik heb niet kunnen nagaan aan welke hoeve dit recht verbonden was. Was het eene hoeve in Zuna, dan ligt de gevolgtrekking voor de hand, dat Notter en Zuna twee zelfstandige marken zijn geweest, die zich om de eene of andere reden hebben vereenigd. Behalve Grimbergen lagen in de marke nog de hoven Eversberg, Zuna of Zudena en Luchteren of Lochteren[13].

De marke bestond in 1824 uit 31¼ ware, verdeeld over 58 hoeven. Het dubbele markerichterschap eindigde in 1845 doordat beide rechten in hangen van één persoon kwamen.

Sedert 1823 was de verdeeling geregeld aan de orde. Een verdeelingsplan kon echter niet worden vastgesteld, zoolang de geschillen met Noetsele over de twistvelden niet waren opgelost. Toen dit was geschied[14], werd 10 Juli 1844 een verdeelingsplan opgesteld, dat bij K. B. van 11 November 1844 N°. 58 werd goedgekeurd. De verdeeling was in 1849 geeindigd. Zij betrof 1604 H.A. De marke van Notter en Zuna werd begrens door de marken Wierden en Hooge Heksel, Rektum, Rijsen, Noetsele en Hellendoorn. De grens met Wierden en Hooge Heksel is bij benadering aangegeven. Tegen de andere marken nam ik de tegenwoordige gemeentegrens[15]. Over de grens met Noetsele zie men het daar medegedeelde.
Rektum Blijkens de markeboeken[16] bestond Rektum uit 10 hoeven met 8¾ ware. Bij de verdeeling waren en 11 hoeven met 9½ ware. Het erfmarkerichterschap was in de 18e eeuw verbonden aan het erf Mokkelenkate, welks eigenaar het recht in 1826 aan de gezamelijke erfgenamen overdroeg. Oudtijds heeft het recht ongetwijfeld behoord tot den hof te Rectum, waartoe in 1297 ook de Mokkelenkate behoorde[17]. Een in 1841 vastgesteld verdeelingsplan is niet uitgevoerd. Een nieuw plan werd 20 Juli 1846 aangenomen en bij K. B. van 22 September d. a. v. N°. 80 goedgekeurd. Het betrof 258 H.A. De marke van Rektum werd begrensd door de marken Rijsen, Notter en Zuna, Wierden en Hooge Heksel, IJpeloo en Enter. Behalve tegen Rijsen, waar ik de gemeentegrens kon nemen en tegen IJpeloo, waar ik gebruik kon maken van eene kaart dier marke, zijn de grenzen bij benadering aangegeven.
Enter Onder de bezittingen van Diepenheim in 1188 komt voor „una warandia in nemore Enthere[18]. Blijkens de markeboeken[19] waren er in 1750 29½ ware, doch over een zeer groot aantal hoeven versnipperd. Naast deze gewaarde hoeven bestonden een groot aantal huizen met uitdriften. Deze talrijke bevolking heeft aanleiding gegeven tot het stichten eener kerk in het laatst der 17e eeuw. De kerk werd door de marke onderhouden. De markerichter werd in de 17e eeuw en daarna gekozen[20].
  1. De benaming schout was in Twente niet gebruikelijk.
  2. Eene uitzondering vormt Friezenveen, dat als parochie van Almeloo afgescheiden tevens een afzonderlijk richterambt is geworden.
  3. De burgemeester van Rijsen schreef 1 Februari 1858 aan Gedeputeerde Staten, dat in Rijsen "geene marken noch markenregisters aanwezig zijn".
  4. Charter O. R. en G. van 1478 "Oesterhoff und Nijehoff in den wigbolde ende marke van Ryssen".
  5. Stadregt van Rijssen, blz. VI.
  6. Bijdragen Geschiedenis Overijssel IVe stuk, blz. 125 en vlg.
  7. Zie klachten van de erfenamen in 1618, 1633, 1635 en 1639. Toen de richter van Kedingen de erfgenamen met den sterken arm wilde steunen, ontmoette hij gewapend verzet van het stadsbestuur.
  8. O. R. en G. Verzamling van Dooninck N°. 105. In 1837 was een stuk veengrond onder de burgers verdeeld.
  9. O. R. en G. V. en M. 22e stuk blz. 114.
  10. R. A. O. portefeuille N°. 4600/30.
  11. 19 Februarij 1656 keurden de Staten de overdracht van het erfmarkerichterschap door Sweder van Langen aan den heer van Almeloo goed. (R. en S. op dien datum).
  12. Markeboeken, loopende van 1605-1849, R. A. O. N°. 4558-4561. Een ander exemplaar, loopende van 1605-1709, in het bezit van Mevrouw ter Horst te Rijsen.
  13. Misschien het Luchtere, dat in oorkonden van 1139 en 1150 voorkomt. (Lindeborn blz. 69).
  14. Zie hiervoor onder Noetsele.
  15. Eene kaart der marke, in 1706 door den landmeter Meetsma vervaardigd, is in het bezit van Mevrouw ter Horst te Rijsen. Op het R. A. O. is eene in 1669 vervaardigde kaart van het Notterveen aanwezig.
  16. Markeboeken, loopende van 1550-1847, R. A. O. N°. 4581 en 4582. In het huisarchief Rechteren een markeboek van 1572-1740.
  17. Bijdragen Geschiedenis Overijssel, deel VI, blz 124: "curiam in Rotman (Rectum) et casam dictam Makelinckkote ibidem sitam".
  18. Racer. O. G. deel VII, blz. 65.
  19. Markeboeken R. A. O. N°. 4508-4511, loopende van 1660-1857. N°. 4512 bevat de notulen der verdeelingscommissie, Nos 4513-4515 losse stukken.
  20. Vermoedelijk was in oude tijden de eigenaar van den hof te Enter erfmarkerichter. De hof wordt genoemd in 1296 (Racer. O. G. deel VII, blz. 85: „curtis dicta Tenthere”. Men leze: „curtis dicta t'Enthere”).