OAT: verschil tussen versies

Uit HisGIS
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:


De eigendomssituatie van een Perceel is meestal vrij eenvoudig. In die gevallen is er een natuurlijke persoon, die wordt gekenmerkt door een {{veld|naam}}, {{veld|voornaam}}, {{veld|beroep}} en {{veld|woonplaats}} die eenduidig in de OAT opgenomen kan worden. Soms echter zijn er veel complexere situaties van bezit, zoals mede-eigenaarschap, recht van opstal, beklemming of zelfs curatorschap. Details hierover en hoe we dat kunnen modelleren valt terug te vinden in het [[Datamodel OAT-tool|datamodel van de OAT-tool]].
De eigendomssituatie van een Perceel is meestal vrij eenvoudig. In die gevallen is er een natuurlijke persoon, die wordt gekenmerkt door een {{veld|naam}}, {{veld|voornaam}}, {{veld|beroep}} en {{veld|woonplaats}} die eenduidig in de OAT opgenomen kan worden. Soms echter zijn er veel complexere situaties van bezit, zoals mede-eigenaarschap, recht van opstal, beklemming of zelfs curatorschap. Details hierover en hoe we dat kunnen modelleren valt terug te vinden in het [[Datamodel OAT-tool|datamodel van de OAT-tool]].
== Tarieven ==
De [[Totstandkoming van het kadaster#Tarieven|Tarieven van het oorspronkelijk kadaster]] vormen een belangrijk onderdeel van de kadastrale registratie, en komen tegemoet aan een belangrijk doel van het kadaster, namelijk het eerlijk belasting heffen over alle onroerend goed.
Het principe was gebaseerd op een bedrag per oppervlak van het perceel volgens het getaxeerde tarief van het ongebouwde goed, aangevuld met een forfaitair bedrag zoals getaxeerd voor de bebouwing. Deze taxatie vond vooraf plaats op basis van diverse klassen die onderscheiden werden voor zowel het ongebouwde als gebouwde goed. Hierbij gold dat er maximaal 5 klassen waren voor de ongebouwde eigendom, terwijl deze beperking voor de gebouwen niet bestond. Bij de Tariefsoort ''Huizen'' had men in veel gemeenten een tiental verschillende klassen die men onderscheidde, tot wel vele tientallen voor de grotere steden.
Een belangrijk uitgangspunt is dat de grond belast werd naar de maximale realistische opbrengst. Zo werd de oppervlakte die bebouwd werd (het volledige erf) belast tegen de waarde van de beste soort bouwland in die gemeenten (dat is; bouwland van de eerste klasse). Die achterliggende gedachte vindt men soms nog expliciet terug in de omschrijving hiervan als <blockquote>''"oppervlakte aan den landbouw onttrokken"''</blockquote>


== Terugkerende structuren ==
== Terugkerende structuren ==

Versie van 19 mrt 2020 11:10

De OAT of Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel was het centrale register van het kadaster waarin bij de aanvang in 1832 alle gegevens over de percelen verzameld werden.

Transcriptie van de gegevens gebeurd in de OAT-invoermodule, dat gebaseerd is op het datamodel van de OAT-tool.

De OAT werd op gesteld volgens verschillende OAT-modellen, al naargelang er in die gemeente sprake was van polderlasten.

De OAT maakt geen deel uit van de huidige kadastrale registratie.

Eigendom: het Artikel

De eigendomssituatie van een Perceel is meestal vrij eenvoudig. In die gevallen is er een natuurlijke persoon, die wordt gekenmerkt door een naam, voornaam, beroep en woonplaats die eenduidig in de OAT opgenomen kan worden. Soms echter zijn er veel complexere situaties van bezit, zoals mede-eigenaarschap, recht van opstal, beklemming of zelfs curatorschap. Details hierover en hoe we dat kunnen modelleren valt terug te vinden in het datamodel van de OAT-tool.

Tarieven

De Tarieven van het oorspronkelijk kadaster vormen een belangrijk onderdeel van de kadastrale registratie, en komen tegemoet aan een belangrijk doel van het kadaster, namelijk het eerlijk belasting heffen over alle onroerend goed.

Het principe was gebaseerd op een bedrag per oppervlak van het perceel volgens het getaxeerde tarief van het ongebouwde goed, aangevuld met een forfaitair bedrag zoals getaxeerd voor de bebouwing. Deze taxatie vond vooraf plaats op basis van diverse klassen die onderscheiden werden voor zowel het ongebouwde als gebouwde goed. Hierbij gold dat er maximaal 5 klassen waren voor de ongebouwde eigendom, terwijl deze beperking voor de gebouwen niet bestond. Bij de Tariefsoort Huizen had men in veel gemeenten een tiental verschillende klassen die men onderscheidde, tot wel vele tientallen voor de grotere steden.

Een belangrijk uitgangspunt is dat de grond belast werd naar de maximale realistische opbrengst. Zo werd de oppervlakte die bebouwd werd (het volledige erf) belast tegen de waarde van de beste soort bouwland in die gemeenten (dat is; bouwland van de eerste klasse). Die achterliggende gedachte vindt men soms nog expliciet terug in de omschrijving hiervan als

"oppervlakte aan den landbouw onttrokken"

Terugkerende structuren

Oppervlakte

Een oppervlakte in het kadaster werd geregistreerd in metrieke vierkante meter. Omdat sommige oppervlakten wel erg groot werden, en daarmee een getal met erg veel decimalen zou bekomen worden, werd de oppervlakte opgedeeld in 3 kolommen. Deze functioneerden als een soort hondertal-scheidings-teken.

Formeel werden deze oppervlakten gelijk gesteld met de eertijds gebruikte oppervlakten van bunders, roeden en ellen;

  • 1 m2 werd gelijk gesteld aan 1 el
  • 100 m2 werd gelijk gesteld aan 1 roede
  • 10.000 m2 werd gelijk gesteld aan 1 mud

Dit betekent dat een oppervlakte verdeeld over drie kolommen (b - r - e) gelezen kan worden als decimale vierkante meters, door de hoeveelheid ellen als vierkante meter te zien, daarbij het hondervoud van de hoeveelheid roeden op te tellen, alsook de hoeveelheid mudden vermenigvuldigd met 10.000.

Bedrag

Analoog aan de oppervlakten, werden ook de monetaire bedragen uitgedrukt in gulden (florijnen, afgekort als f), aangevuld met de metrieke centen (afgekort als c).