Rapport 13 September 1814 (b): verschil tussen versies

Uit HisGIS
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 192: Regel 192:
|  || Totaal || 813.11.02 ||  
|  || Totaal || 813.11.02 ||  
|}
|}


Gezien bij den Directeur Generaal van den Waterstaat.
Gezien bij den Directeur Generaal van den Waterstaat.

Versie van 3 nov 2019 17:21

Onderdeel van Groote Wegen
De toevoeging (b) dient om onderscheid te maken met een ander rapport van dezelfde datum.


Aanhef

Exh. SB 28 September 1814, N° 11

Aan Zijne Koninklijke Hoogheid Den Heere Prinse van Oranje-Nassau Souverein Vorst der Vereenigde Nederlanden, enz. enz. enz.

's Graven Hage, den 13e September 1814

Conform, doj bemerking dat eenige Weegen ook buiten het grondgebiet voor een gedeelte liggen, verder dat de wegen en gedeelte van zeeland voorm als staats Vlaanderen uitmakende, niet zijn opgenomen, het welk nogtans in een apart havael doende te geschieden over dit werk niet op te houden en nogtans voor dat gedeelte van 't Land ook te zorgen.

Rapport

Mijn Prédécesseur had de eer bij derzelfs missive van den 11e Februarij ll. N° 960, aan Uwe Koninklijke Hoogheid eene voordragt te doen, ten opzichte van het onderhoud der voormaals zoogenaamde Keijzerlijke Wegen. Daar bij aan zich reserverende aan Hoogst dezelve nadere maatregelen voor te dragen, omtrent het onderhoud der zoogenaamde Departementale Wegen. Wanneer daar omtrent de noodige informatien bij de Directie van den Waterstaat zouden zijn ontvangen, spaciaal omtrent de fondsen waar uit het onderhoud dier Departementale Wegen voor de maand December 1813 en voor den jare 1814, zouden kunnen bekostigd worden.

Uwe Koninklijke Hoogheid bij Hoogstdenzelfs Besluiten van 13e februarij dezer jaars N° 1 en den 8e Maart daar aan volgende N° 17, de nodige order gesteld hebbende; op het onderhoud der voormaals zoogenaamde Keijzerlijke Wegen, zijn voor dezelve dan ook op de aan Uwe Koninklijke Hoogheid toegezonden Concept-Begrooting van behoeften voor den Waterstaat over 1814 de noodige Sommen aangevraagd geworden, terwijl ten opzigte der kosten voor het onderhoud der Departementale Wegen, (waar van eenige in drie en zes jarig onderhoud zijn aan besteed) achter het 10 kapittel der 6 Afdeeling van die Concept-Begrooting de navolgende aanmerking wierd geplaatst:

"Tot aanleg, reparatie of onderhoud der zoogenaamde Departementale Wegen door 's Lands Kas niets wordende bijgedragen, maar de kosten daartoe betrekkelijk geheel wordende bijgedragen uit additionele centimes van de directe belastingen geheven in de departementen alwaar zoodanige wegen gevonden worden heeft men gemeend dat het object dier wegen geen ingredient van deze begrooting kon of moest uitmaken."

De Heer Commissaris Generaal tot de Zaken der Financien aam wien de voormelde Concept-Begrooting was toegezonden, maakte bij eene Missive van den 15 Maart 1814 eenige bedenkingen ten opzigte van voormelde aanmerking en proponeerde om op het Budget van den Waterstaat het onderhoud der Departementale Wegen, al ware het dan ook maar tot eene globale som uittetrekken; Mijn Predecesseur op den 19 Maart ll de gemelde Missive zeer ampel beantwoordende, betoogde het nuttige dat er zoude gelegen zijn om met afschaffing van de partieel in de onderscheiden Departementen, voor het onderhoud der Departementale Wegen, geheven wordende additioneele centimes, het onderhoud van alle of eenige derzelver ten laste van den Lande te brengen, en de kosten daarvoor te vinden uit eene algemeene heffing van eenige weinige centimes op de directe belastingen over het geheele Land ofwel de heffing van additioneele centimes voor de Departementale Wegen, geheel daarlatende, de noodige kosten voor dit object uit de algemeene inkomsten van de schatkist te vinden, welk laatste middel welligt temeer in aanmerking konde komen, naardien de kosten daartoe benoodigd niet zeer groot behoefden te zijn, althans wanneer men zich in den beginne borneerde tot de noodzakelijke reparatien en onderhoud welke kosten niet eene somma van ƒ 60.000 à ƒ 70.000 zouden kunnen worden bestreden, speciaal wanneer men eenige der door het fransch bestuur als Departementaal verklaarde Wegen wederom bragt ten lasten van die geenen welke bevorens met dezelver onderhoud waren gechargeert, en zulks uit hoofde dat eenige dier Wegen minder moetsten worden beschouwd van algemeen belang voor het geheele Land te zijn, dan wel slegts een plaatselijk belang te bezitten.

De Begrooting voor de maand December 1813 mitsgaders die voor den jare 1814 voorts door Uwe Koninklijke Hoogheid gearresteerd zijnde, is echter op dezelve niet was voor de Departementale Wegen geaccordeerd geworden, waarom ik mij ook tot heden toe buiten staat heb bevonden om eenige order te stellen op de betaling der gemaakte onkosten voor de gemelde Wegen.

Na dat ik met de door Uwe Koninklijke Hoogheid gearresteerde Begrooting was bekend geworden, wierd het mij van belang van de opinie van den Heere Secretaris van Staat voor de Financien verzekerd te zijn aangaande de middelen om te kunnen disponeren over de benoodigde fondsen tot betaling van de in de maand December 1813 mmitsgarders in den Loop dezes Jaars aan het onderhoud der voor. Departementale Wegen geimpendeerde Sommen; ik verzocht daarom bij Missive van den 6 Mey ll de gevoelens van Welgemelde Heer Secretaris van Staat daaromtrent te mogen vernemen en dezelve heeft mij bij eene Missive van den 11 July ll te kennen gegeven van gevoelen te zijn dat de voor de Departementale Wegen over 1814 geheven wordende additionele centimes op de directe belastingen benevens het principaal dier belastingen zelve, moet geconcidereerd worden ten behoeve van den Lande te komen, terwijl de Kosten der Departementale Wegen als gelijk staande met de overige uitgaven voor den publieken dienst, bij ordonnantie op de Begrooting van den lopende Jare en ingevolge de maandelijkseche consenten behoorden te worden voldaan; terwijl op gelijke wijze zoude moeten gehandeld worden ten opzigte der kosten voor deze objecten gemaakt in de maand December 1813.

De bovengemelde correspondentie, zoowel als de door de voormalige Heer en Commissarissen Generaal en door de Ingenieurs en chef, in de onderscheiden Departementen aan mij gesuppediteerde informatien deze zaak tot genoegzame klaarheid hebbende gebragt, heb ik gemeend niet langer te moeten retarderen aan Uwe Koninklijke Hoogheid daar omtrent een voordragt te doen, te meer nog daar men aan de eene zijde aandringt op de betaling van verdiende aannemingspenningen voor het onderhoud der Departementale Wegen, en aan den anderen kant onderscheiden dringende reparatien aan eenige dier Wegen noodzakelijk zullen dienen te worden geëffectuëerd.

Mijn rapport ten dezen splitst zich natuurlijk in twee hoofdafdeelingen te weten:

  1. In de bepaling der fondsen welke zullen behooren te worden disponibel gesteld tot betaling van bereids verdiende aannemingspenningen en tot vinding der nog te doene urgente reparatien.
  2. In de bepaling welke der voormalige Departementale Wegen bij voortduring ten laste van 's Lands Kas zulllen worden onderhouden en welke denzelve wederom zullen worden gebragt ten laste of van de Provincien of van alle zoodanige autoriteiten of Particulieren, welke evorens met derzelver onderhoud waren gechargeert of gechargeert zullen worden.

Tot de behandeling van het eerste point overgaande, neeme ik de vrijheid Uwe Koninklijke Hoogheid bij deze aan te bieden

  1. Een complete Lijst van alle Departementale Wegen in diverse provincien der Vereenigde Nederlanden, gelijk dezelve als zoodanig zijn geclassificeerd bij Decreet van den voormaligen Franschen Keinzer van de 7 Januarij 1813.
  2. Een staat van het geen gedurende de maand December 1813 aan eenige der voormelde wegen is verwerkt, bedragende te zamen eene Somma van ƒ 813"11"2.
  3. Een staat der in den Jare 1813 op den Dienst van 1814 gemaakte engagementen tot het onderhoud dier Wegen, mitsgaders van hetgeen nog gedurende dezen jara daaraan noodwendig zal moeten worden geimpendeerd, bedragende tezamen eene Somma van ƒ 42.589.14.14.
  4. Een staat van hetgeene over den jare 1813 voor het onderhoud van de Departementale Wegen in eenige der voormalige Hollandsche Departementen was geimposeerd met opgave van het betaalde voor 1° December 1813 van het gefourneerde gedurende de maand December; en van hetgeen op 1 January 1814 ter zake voorschreven nog moest worden betaald; - Waar uit blijkt dat het gezamentlijk montant van het betaalde ba 1° December 1813 en het nog te betalen op 1° January 1814 bedraagt een Somma van ƒ 13.548.
  5. Een staat van de over den Jare 18141 op de roles der directe belastingen gebragte additionele centimes voor het onderhoud der bedoelde Wegen in eenige Departementen en bedragende tezamen eene Somma van ƒ 44.926.

    Uit de vergelijking dier staaten zal aan Uwe Koninklijke Hoogheid blijken:

    • Voor eerst, dat de in de maand December 1813 voor de Departementale Wegen gemaakte kosten ten montante van ƒ 813.11.2 kunnen worden betaald uit de voor deze objecten in 's Lands Kas gedurende de maand December 1813 opgebragte sommen of met 1° January nog op te brengen restanten ten gezamentlijke montanten van ƒ 13.548.
    • Ten tweeden, dat de bereids gemaakte of nog te maken kosten over 1814 ten montante van ƒ 42.589.14.14 kunnen gevonden worden uit de op de roles der directe belastingen over dezen Jare 1814 gebragte additionele centimes, ten gezamentlijke bedrage van ƒ 44.926.

    Volgende hier dus uit, dat wanneer het Land het onderhoud der Departementale Wegen over de maand December 1813 en over den Jare 1814 voor deszelfs rekening neemt, het zelve niets meer doet dan aan de aanneners de betalen, dat geen 't Welk door de ingezetenen speciaal voor deze objecten in 's Lands Kas is en wordt opgebragt.

    Wat wijders betreft de voor den 1 december 1813 geimpendeerde kosten aannde Departementale Wegen, dezelve zijn gebragt op de staten der achterstallige pretentien en de dewegens ingekomen reclames worden gezonden aan de Commissie tot liquidatie van den achterstand.

    Dan alvorens van de behandeling van dit point aftestappen, mag ik niet nalaten Uwe Koninklijke Hoogheid eerbiedig te doen observeren, gelijk aan Hoogstdezelve zal blijken uit de examinatie der nevensgevoegde staten B, D, E & E dat alleen gedurende 1813 en 1814 in twee Departementen kosten zijn gemaakt aan het onderhoud der Departementale Wegen, te weten in dat van de Zuiderzee, en dat der Mondens van de Maas; terwijl integendeel in vier Departementen additioneele centimes voor het onderhoud der Departementale Wegen zijn opgebragt, te weten in die van de Zuiderzee, Monden van de Maas, Monden van den IJssel en Vriesland, en dat dus de opbrengsten van de ingezetenen van Overijssel en Vriesland niet zijn gebruikt voor het oogmerk waar voor die waren omgeslagen, zijnde het onderhoud van Wegen in die departementen, maar dat zij hebben gediend voor objecten welke strikt genomen alleen moesten gedragen worden door de ingezetenen der Zuiderzee en Monden van de Maas.

    Doch het zoude, zoo al niet onmogelijk, ten minsten hoogst moeilijk en omslagtig zijn, ten dezen eenige liquidatien daar te stellen. We hebben het mij voorkomt dat op alles hetgeen ten dezen heeft plaats gehad niet zoude behooren te worden terug gekomen, maar dat voor het vervolg maatregelen zouden behooren genomen te worden waar door deze zaak op een en uniformen voet worde gebragt.

    Ik kan mij dus volkomen verëenigen met het gevoelen van den Heere Commissaris Generaal voor de Financien, zoo als het zelve is gedeveloppeert in eene aan mijnen Predecesseur, op den 15: Maart dezes jaar, geschreven Missive houdende betoog, dat geene afzonderlijke belastingen woor algemeene objecten behooren te worden geheven, maar dat uit het fonds der algemeene belastingen alle uitgaven ten behoeven van den Lande moeten worden bestreden; dat weliswaar zulks geheel afwijkt van de bestaan hebbende fransche administratie, doch dat deze administratie abundeerde van die vicieuse hulpmiddelen waar door onder schijn van de belasting niet te verhogen, maar gestadig op dezelfde schaal te houden, dezelve in de daad, in sommige Departementen bijna tot het dubbel wierden gebragt.

    Hier mede het eerste point, hebbende afgehandeld, zal ik als nu kunnen overgaan om aan Uwe Koninklijke Hoogheid, mijne consideratien mede te deelen omtrent de zoodanige der zoogenaamde Departementale Wegen, zelke naar mijne gedagten, onder de groote en ten algemeene nutte dienende routes zouden kunnen behooren te worden gerangschikt, en, als zoodanig, bij vervolg van tijd, ten laste van den Lande worden gemaakt en onderhouden.

    Bij de behandeling van dit point heb ik speciaal tragten in het oog te houden het faciliteren der communicatie met de naburige Rijken en Staten door middel van de groote Wegen op Engeland, Duitschland en Frakrijk, mitsgaders de communicatie tusschen de Hoofdplaatsen der onderscheidene Pronvincien van de Verëenigde Nederlanden en de groote Koopsteden, zoo met elkanderen als met de Hoofd- en Residentie-Stad van het Land.

    Ter meerdere opheldering neeme ik de vrijheid Uwe Koninklijke Hoogheid bij deze aan te bieden twee kaarten waar op ik de bedoelde Wegen naauwkeurig heb doen traceren, te weten:
  6. Eene Kaart, waar op zijn aangewezen
    1. met eene roode kleur de Wegen welke ingevolge de door Uwe Koninklijke Hoogheid, bij besluiten van den 13 February ll N° 1 en 8 Maart daaraanvolgende N° 17, gemaakte bepalingen ten laste der Lands zullen worden gemaakt en onderhouden.
    2. met eene geele kleur alle de Departementale Wegen, gelijk dezelve als zoodanige zijn gerangschikt bij Decreet van den 7: January 1813 en gebracht op de hier voren reeds gemelde lijst A ten dezen gevoegd.
  7. Eene Kaart waarop zijn aangewezen
    1. met eene roode kleur, even als op de Kaart La F de thans reeds door Uwe Koninklijke Hoogheid ten laste van den Lande verklaarde groote Wegen
    2. met eene blauwe kleur, zoodanige der voormalige Departementale Weten, welke volgens de proporitien die ik de eer zal hebben Uwe Koninklijke Hoogheid bij deze te doen, naar mijne gedagte bij voortduring ten Laste van den Lande zouden behooren te worden gemaakt en onderhoud en aldus onder de groote Wegen zullen ressorteeren.
    3. met een bruine kleur, zoodanige der meergemelde voormalige Departementale Wegen, welke mijnens inziens wederom ten Laste van de Provincien of belanghebbende zoude behooren gebragt te worden.

    Het zijn dan de navolgende zoogenaamde Departementale Wegen welke mij, uit hoofde van derzelver algemeen belang voorkomen, dat ten Late van den Lande en onder speciale Directie van den Waterstaat zouden kunnen behooren te worden gebragt, te weten:

    1. De Weg van Amsterdam over Muiden, Naarden en Soestdijk naar Amersfoort. Deze weg is de gewoone postweg van Amsterdam naar het Noordelijk en middel Duitschland, en sluit zich te Amersfoort aan den grooten Weg van Utrecht over Deventer naar de Munstersche grenzen, dezelve was onder het fransche Gouvernement bekend als Departementale Weg N° 5 in het Departement van de Zuiderzee.
    2. De Weg van Leijden naar Utrecht, over Leijderdorp, Oudshoorn, Bodegraven, Worden en Harmelen. Deze weg ligt in de communicatie van de Residentie met Arnhem en Deventer, en dus van daar met Duitschland. Hij sluit te Leijden aan het embranchement van den Weg van Haarlem over 's Gravenhage naar de Brabandsche grenzen; dezelve was onder het fransch Bestuur bekend als Departementale Weg N° 4 in de Monden van de Maas en N° 4 in de Zuiderzee.
    3. Weg van Rotterdam naar Utrecht over Gouda, Haastrecht, Oudewater, Montfoort en de Meeren. Deze weg verzekert niet alleen de belangrijke communicatie tusschen de steden Rotterdam en Utrecht, maar moet ook beschouwd worden als de gewoone postroute van eerstgemelde gewigtige Koopstad naar Duitschland. Voormaals was deze route bekend als Departementale weg N° 3 in de Monden van de Maas en N° 3 in de Zuiderzee.
    4. Weg van Rotterdam over Delfshaven, Schiedam, en Vlaardingen naar Maaslandsluis; voormeaals Departementale Weg N° 6 in de Monden van de Maas. Deze Weg is niet alleen voor de Koopstad Rotterdam van het uiterste aan belang, als zijnde de gewoone postroute van die stad naar Hellevoet, maar dient ook voor alle de Vreemde Passagiers en Reizigers welke over Rotterdam naar Engeland willen oversteken.
    5. Weg van Dordrect naar Gorinchem over Papendrecht, Sliedrecht, Giesendam en Hardinxveld. Voormaals Departementale weg N° 5 in de Monden van de Maas. Door dezen Weg wordt zeer gefaciliteert de communicatie der stad Dordrecht naar Gorinchem en verder op naar Duitschland welke communicatie voor deze stad voor den alver belangrijke handel in houtwaren van zeer veel nut moet worden beschouwd.
    6. Weg van Delft naar Maaslandsluis over Schipluiden en Maasland. Dit is de gewoone postweg van de Hoofstad Amsterdam en de Residentie 's Gravenhage naar het naburig Engeland; niet tegenstaande herhaalde pogingen tijdens het Fransche Gouvernement heeft men niet kunnen verkrijgen om dezen Weg te doen rangschikken onder de zoogenaamde Keyzerlijke of Departementale Wegen, al beschouwende men in dien tijd deze weg en de communicatie met Engeland over denzelven, van geen aanbelang.
    7. Weg van Utrecht, over de Bilt, Zeist, Driebergen, Doorn, Leersum, Amerongen, Rhenen, de Greb, Wageningen, Rencum en Heelsum naar Arnhem en van daar over Westervoort, Duiven en Zevenaar naar de grenzen; voormaals Departementale Weg N° 6 in de Zuiderzee, en N° 1 en 2 in den Boven IJssel. Het belang van dezen Weg, waar van bereids hierboven dus 2°) met een woord melding is gemaakt, zal niet nader behoeven te worden aangedrongen, wanneer men alleenlijk considereerd dat dezelve in de eenige groote route naar de verschillende gedeelten van Duitschland aan den regter Rhijn Over gelegen.
    8. Weg van Dieren over Doesburg, Drempt, Keppel, Zelhem, Landweer en Aalten naar de Munstersche grenzen; voormaals Departementale Weg N° 3 in den Boven IJssel. Deze Weg welke bij Elkum sluit aan den grooten Weg van Delfzijl naar Breda, is de gewoone postroute voor Reizigers welke over Arnhem naar het Noordelijk gedeelte van Duitschland reizen.
    9. Weg van Zwolle over Wierden, Almelo en Oldenzaal naar de grenzen; voormaals Departementale Weg N° 1 in de monden van de IJssel. Deze weg welke bij Zwol sluit aan die van Delfzijl naar Breda, verzekert de communicatie welke over eerst gemelde Stad met het noordelijk Duitschland plaats heeft.
    10. Weg van de Lemmer naar Groningen, over Doniaga, Nicolaasga, 't huis ter Heyde, Haskerhorn, Ter banter schans, Lippenhuizen, Siegerswoude, Oude Schans en Tolbert; voormaals Departementale Weg N&Deg; 3 in Vriesland. Deze Weg is de Gewoone passage voor de Reiziger welke per schip van Amsterdam naar de Lemmer oversteken om zich van daar te begeven naar Groningen, Oostvriesland of Verder; hij verzekert tevens de communicatie der Stad Groningen met Amsterdam en van daar met 's Gravenhage, en wijders met geheel Holland en Zeeland.
    11. Weg van Harlingen over Franeker, Berlicum, Beetgum, Marsum, Leeuwarden, Tietjerk, Buitenpost, Strobos, Enumatil en Hoogkerk naar Gronigen; voormaals Departementale weg N° 2 en 5 in Vriesland. Deze Weg legt in de communicatie met Holland over Harlingen met Leeuwarden verzekert de passage tusschen laatstgemelde stad en Groningen, en verder op met het Noordelijk Duitschland.
    12. Weg van Leeuwarden naar Meppel over Wijtgart, Jernsum, Oudeschouw, Akrum, Messerzijl, Heerenveen, Oudeschoot, Lindebrug, Wolvega, Blesse en Steenwijk; voormaals Departementale Weg N° 1 in Vriesland. Deze weg weg, welke bij Meppel sluit aan den Weg van Delfzijl naar Breda, verzekert de communicatie der Provincie Vriesland met het Grootste gedeelte van Duitschland en wijders de communicatie te Lande met Frankrijk en Braband.
    13. Weg van Groningen over 't Hooge Zandt en Winschoten naar de Rivier de Eems, tegen over Leerooort. Deze weg voormaals de eenige Departementale Weg in de Wester Eems, is de gewoone commnicatie van Vriesland en Groningen, naar Oostvriesland en het verder Noordelijk gedeelte van Duitschland.
    14. Weg van Hellevoetsluis over het Eiland Flaequé, Herkingen, 't Eiland Schouwen, Zierikzee, Noordbeveland, Veere en Middelburg naar Vlissingen; voormaals Departementale Weg N° 7 in de Monden van de Maas en N° 2 in de Monden van de Schelde. Deze weg is de communicatie tusschen Holland en Zeeland over de Eilanden.
    15. Weg van Middelburg naar Tholen, Bergen op Zoom en Steenbergen, over Arnemuiden, Goes, Capelle, Wemeldinge, Jersekedam, Gorishoek, Westkerke en Scherpenisse; voormaals Departementale Weg N° 1 in de Monden van de Schelde. Deze Route welke te Bergen op Zoom en Steenbergen sluit aan den Weg van Haarlem over 's Gravenhage naar de Brabandsche Grenzenm verzekert de communicatie te Lande der geheele Provincie Zeeland met de verdere Provincien der Vereenigde Nederlanden.
    16. Weg van Breda over Rozendaal naar Bergen op Zoom; voormaals Departementale Weg N&deg 2 in de twee Nethen. Door deze Weg wordt de communicatie verzekert tusschen de beide gewigtige Vestingen Breda en Bergen op Zoom, en faciliteert als continuatie der laatstgemelde route N° 15 de communicatie van Zeeland met de Oostelijke Provincien der Vereenigde Nederlanden.

De koste van het onderhoud en de reparatie der gemelde Wegen die voormaals wierden gevonden uit de in de Departementen opgebgragt wordende additionele centimes, zouden bij vervolg uit 's Lands algemeene Schatkist behooren te worden betaald; het gewoon onderhoud dier Wegen zal Jaarlijksch geene groote kosten veroorzaken, en kan gedeeltelijk gevonden worden uit de reeds op eenige der gemelde Wegen bestaande tollen; Wanneer men echter gelijk zulks wenschelijk is van tijd tot tijd overgaat tot het effectueren van groote en noodzakelijke verbeteringen aan eenige dier Wegen, het zij door bestrating of anderzins, zal zulks meerdere aanzienlijke kosten vorderen, doch over het algemeen zal het land genoegzame vrugten trekken van de ten dezen uitteschieten kapitalen, wanneer men namentlijk zal goedvinden tollen op zoodanige verbeterde Wegen te doen plaatsen, behalven dat men welligt, door het doen van Negotiatien gevestigd op den opbrengst dier tollen, eenige dier Wegen zonder kosten en van 's Lands Kas in een goeden staat zal kunnen brengen.

Het zal Uwe Koninklijke Hoogheid uit de Vergelijking van de hier boven omschreven Wegen, met die welke op de bij deze Sub A overgelegde lijst, zijn gebragt, blijken dat volgens mijne gedachten niet alle de onder het voormalig Fransche Gouvernement als Departementaal verklaarde Wegen ten Laste van den Lande zouden behooren te worden genomen; de zoodanigen, welke met derzelver onderhoud vóór den Jare 1813 waren gechargeert; Het tijdstip van overgifte der bedoelde Wegen aan de belanghebbenden zoude kunnen worden bepaalt op den 1 January 1815, terwijl tot dat tijdstip alle de reparatien aan die Wegen uit 's Lands Kas zouden behooren te worden bekostigd.

Ten opzigte van Zoodanige der voormelde over te geven Wegen, welke in den Jare 1813, op order van het Fransche Gouvernement, in onderhoud voor eenige Jaren zijn aanbesteed, zoude men aan de aannemers dier Wegen kunnen te kennen geven, dat het gemelde onderhoud van wege den Lande zal geconsidereert worden op te houden met den laatsten December 1814, terwijl zij ten aanzien van de continuatie van het zelver zouden kunnen worden gerenvoyeerd aan de Staten der Provincien of aan zoodanige Collegien of Particulieren welke bevorens met het onderhoud dier Wegen waren belast en aan welke dezelve zullen worden terug gegeven.

Dewijl nu alle voormelde wegen (wanneer het Uwe Koninklijke Hoogheid zal behagen deze mijn Voordragt met Hoogstdeszelfs goedkeuring te bekragtigen) even als die, bepaalt bij de Besluiten van Uwe Koninklijke Hoogheid van den 13en Febraruary en 8: Maart dezes Jaars, N° 1 en 17, ten kosten van den Lande zullen worden gemaakt en onderhouden, is het noodig dat alle dezelve staan onder de onmiddelijke Behering en Directie van het Departement van den Waterstaat, terwijl alle verdere Wegen ten Laste van den Lande zijn gerangschikt, volgens mijne gedagten, zouden behooren te worden gesteld, onder de onmiddelijke Behering en Directie van de Heeren Gouverneurs of Staten der respective Provincien, ten einde een wakend oog te houden op het goed onderhoud derzelve, door de zoodanige welke daar mede zijn of zullen worden gechargeert.

Ik vleye mij dat door het ten uitvoer brengen van deze schikkingen, genoegzaam zal worden voorzien in het in een goeden staat brengen en onderhouden van de Publieke Wegen dezes Lands welke toch niet alleen als een opentlijk cieraad en gemak moeten worden beschouwd, maar bij eene herlevende Koophandel als onmisbaar behooren te worden aangemerkt.

En het is op alle de voormelde gronden dat ik als nu de vrijheid neeme Uwe Koninklijke Hoogheid eerbiedig in consideratie te geven, of Hoogst dezelve niet zoude kunnen goedvinden zich met het in dit mijn Rapport developpeerd Systema te verëenigen, en mij dienvolgens te authoriseren om ter zake voormeld een concept-Besluit op te maken en aan Uwe Koninklijke Hoogheid aan te bieden.

De directeur Generaal van den Waterstaat

Repelaer van Driel

A Lijst van alle de Departementale Wegen in de Diverse Provincien der Vereenigde Nederlanden, gelijk dezelve als zoodanig zijn geclassificeerd bij Decreet van den voormaligen Franschen Keijzer van den 7 January 1813

Departement der Zuiderzee

  1. Weg van Amsterdam naar Enkhuizen over Buiksloot, Monnikkendam, Edam en Hoorn.
  2. Weg van Alkmaar naar Hoorn, over den Huigendijk, Ursum en Avenhorn.
  3. Weg van Utrecht naar Gouda, over der Meeren, Oudewater en Haastrecht.
  4. Weg van Utrecht naar Bodegraven, over Harmelen en Woerden.
  5. Weg van Amsterdam naar Amersfoort, over Muiden, Naarden, Emmenes, Soestdijk en Soest.
  6. Weg van Utrecht naar de Greb, over de Bilt, Zeist, Driebergen, Doorn, Leersum, Amerongen en Rhenen.

Departement der Monden van de Maas

  1. Weg van Strijensas naar Rotterdam over Strijen, Cillanshoek, Pietershoek, Heerjansdam, Barendrecht en Katendrecht.
  2. Weg van Gorinchem naar Amsterdam, over Nieuwpoort, Schoorhoven, Houda, Middelburg, Goudsche Sluis, Alphen en Rhijnsaterwoude.
  3. Weg van Rotterdam naar Utrecht, over Gouda en Haastrecht.
  4. Weg van Leiden naar Utrecht, over Leiderdorp, Oudshoorn en Bodegraven.
  5. Weg van Dordrecht naar Gorinchem over Papendrecht, Sliedrecht, Giessendam en Hardinxveld.
  6. Weg van Rotterdam naar Maaslandsluis, over Delfshaven, Schiedam en Vlaardingen.
  7. Weg van Hellevoetsluis naar Herkingen, over het Eiland Flakké.

Departement van den Boven IJssel

  1. Weg van Arnhem naar Dusseldorp over Westervoort, Duiven en Zevenaar.
  2. Weg van Arnhem naar 's Gravenhage en Amsterdam, over Heelsum, Rencum, Wageningen en de Greb.
  3. Weg van Dieren naar Munster over Doesburg, Drempt, Keppel, Zelhem, Landweer en Aalten.
  4. Weg van Elst naar Thiel over Walburg, Heereveld, Anderst en Hien, van daar langs de regter Waal oever over Dodewaard, Ochten en IJzendoorn.
  5. Weg van Thiel naar Utrecht over Avegaar tot Buren, alwaar dezelve aansluit aan den Grooten Weg van Utrecht naar de Luiksche grenzen.
  6. Weg van Zutphen naar Appeldoorn, waar dezelve zich vereenigd met den Grooten Weg van Utrecht naar de Muntersche grenzen.

Departement der Monden van den IJssel

  1. Weg van Zwolle naar Oldenzaal, over Wierden en Almelo.
  2. Weg van Holten naar Ootmarsum over Rijssen, Wierden, Almelo en Albergen.

Departement Vriesland

  1. Weg van Leeuwarden naar Steenwijk, over Witgard, Jernsum, Oudeschans, Akrum, Nesserzijl, Terbanterschans, Heereveen, Oude Schoot, Lindebrug, Wolvega en Blesse.
  2. Weg van Leeuwarden naar Strobos en Groningen, over Tietjerk, 't Huis ter Heide, Buitenpost en Steenhastertil.
  3. Weg van de Lemmer naar 't Fort de Vriesche Palen en Groningen over Doniaga, Sint Nicolaasga, 't Huis ter Heide, Haskerhorn, Terbanterschans, Lippenhuizen en Siegerswoude.
  4. Weg van Leeuwarden naar Wedderh??? over Bergum, Drachtsterpijp, Beetsterzwaag, Gorredijk, Jubbega en Noordwolde tot de Limieten van Drenthe.
  5. Weg van Leeuwarden naar Harlingen, over Marsum, Beetgum, Belcum, Riet, Donjum, Franeker en Herbajum.
  6. Weg van Akrum naar Westermeer over Haskerland, Nieuwe Schouw en Spijkerboor.

Departement van de Wester Eems

  1. Weg van Groningen naar de Eems, tegen over Leeroord, over Sappemeer, Zuidbroek, Winschoten, Nieuwe Schans, Bonda, Wener enz.

Departement der Twee Nethen

  1. Weg van Turnhout naar Breda.
  2. Weg van Breda naar Bergen op Zoom.

Departement der Monden van de Schelde

  1. Weg van Vlissingen naar Tholen, over Middelburg, Arnemuiden, Goes, Capelle, Wemeldinge, Yrsekendam, Gorishoek, Westkerke, Scherpenisse en Poortvliet.
  2. Weg van Middelburg naar Zierikzee, over Veere, Kamperland en Kolijnsplaat.
  3. Weg van Goes naar Zierikzee, over Wissenkerke, Wolphaartsdijk en Kortgeen.

B Staat van hetgeen gedurende de maand December 1813 is verwerkt geworden aan eenigeDepartementale Wegen

Departementen Nummer der Wegen
waaraan is gewerkt
Montant der
Verwerkte Sommen
Aanmerkingen
Zuiderzee 1 300.14.14 Het verwerkte vóór den 1: December 1813 behoort tot den
Dienst van den achterstand
2 35.06.06
3 62.06.00
4 86.12.09 In de Departementen noch aan we Wegen die hier nevens
niet zijn aangewezen, zijn geene kosten in de maand
December 1813 gemaakt.
5 95.01.09
6 93.13.01
Monden van de Maas 2 42.00.02
3 18.06.00
4 58.08.10
5 21.01.15
Totaal 813.11.02

Gezien bij den Directeur Generaal van den Waterstaat.

Repelaer van Driel

C Staat van in den jare 1813 op den dienst van 1814 gemaakte Engagementen tot het onderhoud van Departementale Wegen, mitsgaders van het geen nog gedurende den Jare 1814 daar aan noodwendig zal moeten worden gedepenseerd.

Departementen Nummer
der Wegen
Geëngageert
in 1813
Noodwendige
reparatien in 1814
Totaal van het
benoodigde in 1814
Aanmerkingen
Zuiderzee 1 ƒ 11.963.13.02 ƒ 11.963.13.02 Men heeft hier niet gebragt eene Somma van ƒ 6591.06.10 voor
in 1814 te doene groote verbeteringen aan den Weg N° 2 evenmits
dezelve hoewel aanbesteed, niet zijn geëxecieceerd.
2 ƒ 1.470.09.10 ƒ 3.000.-.- ƒ 4.470.09.10
3 ƒ 2.251.08.06 ƒ 3.500.-.- ƒ 10.502.16.12
4 ƒ 2.453.06.08
5 ƒ 1.174.05.10
6 ƒ 1.123.16.04
Monden van de Maas alle de wegen ƒ 7.970.01.06 ƒ 7.682.14.00 ƒ 15.652.15.06
ƒ 42.586.14.14

Gezien bij den Directeur Generaal van den Waterstaat.

Repelaer van Driel

D Staat van het geimposeerde over 1813 voor het onderhoud der Departementale Wegen van hetgeen daarop tot Ultimo November 1813 is betaald; van het gefurneerde gedurende de maand December 1813 en de restanten op de 1: January 1814

Dpartementen Geimposeerde
Sommen
Ontvangst tot ultimo
November 1813
Ontvangst in de maand
December 1813
Restant op
1° January 1814
Totaal van den ontvang in December
en 't restant op 1° January
Aanmerkingen
Zuiderzee ƒ 32.923.13.- ƒ 28.843.15.- ƒ 1.517.05.- ƒ 2.562.16.- ƒ 4.079.18.- In de Departementen die hier
nevens niet zijn aangewezen, zijn geene
omslagen voor de Departementale
Wegen in 1813 gedaan.
Monden van de Maas ƒ 43.809.11.- ƒ 34.375.16.- ƒ 488.08.- ƒ 8.945.07.- ƒ 9.733.15.-
Vriesland ƒ 11.904.15.- ƒ 11.870.08.- ƒ 34.07.- ƒ 34.07.-
ƒ 2.040.-.- ƒ 11.508.-.- ƒ 11.548.-.-

Gezien bij den Directeur Generaal van den Waterstaat.

Repelaer van Driel

E Staat van de over den Jare 1814 op de rôles der Directe belastigen gebragte additioneele Centimes voor het onderhoud van de Departementale Wegen

Departementen geimposeerde
Sommen
Aanmerkingen
Zuiderzee ƒ 32.923.13.- In de Departementen hier nevens niet gemeld zijn voor den jare 1814 geene omslagen
voor de Departementale Wegen gedaan; Zijnde in die Departementen wel gevotteert
om de nodige sommen tot onderhoud dier Wegen om te slaan, doch op welke Nota's
bij het Fransch Gouvernement geene decisie is gevallen en waar voor dus niets op de
rôles is gebragt.
Monden van den IJssel ƒ 97.12.-
Vriesland ƒ 11.904.15.-
ƒ 44.926.-.-

Gezien bij den Directeur Generaal van den Waterstaat.

Repelaer van Driel

[bijgevoegde nota van Willem]

Waarvan extracten zullen worden gezonden aan het Departement van Financien aan De Algemeene Rekenkamer voor zoo veel ieder van dezelve aangaat.