Koninklijk Besluit 13 Maart 1821 N° 73

Uit HisGIS
Versie door Thomas (overleg | bijdragen) op 25 sep 2019 om 18:29
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

13 Maart 1821 N° 73

Wij Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxembourg, enz, enz, enz.

Overwegingen

  • Gezien het Rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 20 November ll N° 4 W.
  • Gezien het advies van Onzen Minister van financien van den 19 December 1820 N° 1935.
  • Gezien de Rapporten van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 30 December 1820 N° 33 W, en van den 6 en 29 Januari ll N° 22 W, betrekkelijk eenige daartestellen maatregelen tot betere verzekering van het goed en regelmatig onderhoud der groote wegen des Rijks.
  • Den Raad van State gehoord (advies 16 februari 1821 N° 6)
  • Gelet op de Nadere rapporten van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 24 februari ll N° 238/36 W en van de 2 dezes N° 238/25 W
  • Den Raad van State nader gehoord (advies 9 Maart 1821 N° 16 )
  • Herzien Onze Besluiten van de 25 Juli 1816 N° 49, van den 17 December 1819 N° 1; van den 9 April 1820 N° 133; van den 20 dier maand N° 5 en van den 10 Mey 1820 N° 2 en 3

hebben besloten en besluiten:

Artikel 1

De op het aan Ons besluit van den 25 Juli 1816 N7deg; 49 geannexeerd tableau, gebragte groote wegen blijven als zoodanig behouden, en de inkomsten van al dezelve, blijven op dezelfden voet als tot heden toe heeft plaats gehad, verbonden voor de op die groote wegen gevestigde