Rapport N° 238/25 W
Onderdeel van Groote Wegen
Datum: | 3 Maart 1821 |
Nummer: | 25 |
Omslag
N° 1
Zij deze gerenvoijeerd aan den Raad van State om consideratien en advies
Hierbij gevoegd het rapport van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat in d 24 februari 1821 N° 238/36 W
Brussel, den 3 Maart, 1821
Exh. 5 Maart 1821 N° 3
N° 238/25
Brussel, den 2 Maart 1821
W: 238
N° 25 W
Exh. 3 Maart 1821 N° 1
Ter gehoorzame voldoening aan den last van Uwe Majesteit, mij mede gedeeld door den Staats Raad, belast met de directie der Staats Secretarij, bij deszelfs missive van den 25 Februarij N° 68, heb ik de eer Hoogstdezelve bij dezen aan te bieden vijf ontwerpen van besluiten, nopens de nieuwe bepalingen, welke, naar aanleiding van mijne voordragt 29 Januarij ll N° 22 W met opzigt tot de administratie en beheering der groote wegen zouden kunnen worden ingevoerd.
A: Eerste concept besluit
Het eerste dier concept besluiten (A) bevat de daarstelling van het gewijzigd sijstema, bij het zelve zijn gevoegd twee staten, houdende de benaming van de groote wegen der eerste en der tweede klasse.
Ten einde alle verwarringen te voorkomen en de administratie zoo veel mogelijk te faciliteren, heb ik gemeend de groote wegen van de tweede klasse volgens de Provincien te moeten verdeelen in elke Provincie met N° 1 aanvangende: de staat dier wegen bevat wijders de aanmerkingen omtrent de gedeelten van dezelve, in de Noordelijke Provincien, welke bevorens door Gemeenten, Collegien of Partikulieren zijn onderhouden geweest en tot dezelver lasten zouden behooren te worden herbragt, in zoo verre zulks tot heden toe nog niet is geschied.
Ten opzigte van die gedeelten der groote wegen van de eerste klasse, welke zich in gelijk geval bevinden zal ik ingevalle Uwe Majesteit zich met de door mij geproponeerde concept besluiten gelieve te vereenigen, niet nalaten onverwijls over te gaan tot de volledige executie van art. 2 der reglementaire verordeningen, gearresteerd bij besluit van 17 December 1819 N° 1.
B: Tweede concept besluit
Het tweede concept besluit (B) bevat de bepalingen der sommen welke voor den dienst van 1821 zullen mogen worden aangewend, tot onderhoud der groote wegen van de eerste klasse gerepartitieerd op dien voet voorgedragen bij het Tableau F gevoegd geweest bij mijne missive van den 29 Januarij 1821 N° 22 W.
Ik vleye mij, dat, vooral na de volledige executie van Art. 2 der Reglementaire verordeningen van 17 December 1819 N° 1, eenige crediten welligt economien zullen opleveren: het komt mij billijk voor dat deze economien onder die Provincien worden verdeeld welke zulks het meest behoeven, en die door eigenene bijdragen in de onderhoudskosten van de groote wegen der tweede klasse zullen tonen tot bereiking van het nuttig doelwit te willen mede werken; in dezen geest is de redactie van art. 5 van het onderhavige concept besluit opgemaakt, het zelve staat in verband met het slot van Art. 4 van het concept besluit C.
Ik durve zelfs nog een stap verder gaan; wanneer er op de voor de groote wegen der 1ste klasse toegestande fondsen geene of slechts geringe economien mogten bestaan, en de provincien zich allezins welwillend toonden om uit eigen middelen al het mogelijke bij te dragen; doch dien onverminderd en nog een te kort bestond voor de wegen der 2e klasse: dan zoude een uitdeeling van eene som van veertig a vijftig duizend gulden, onder de meest behoevende en meest welwillende Provincien, mij als een wel gebruikte uitgave voorkomen en niet weinig medewerken tot bereiking van Uwer Majesteits doelwit: en deze uitgave van veertig a vijftig duizend gulden geteld bij het thans meer benoodigde dan in 1820, voor het onderhoud van al de groote wegen ad ƒ 16568 zoude nog verre blijven beneden de ƒ 100.000 waarmede volgens advijs van den Raad van State het geaccordeerde voor 1820 zoude kunnen worden verhoogd.
C: Derde concept besluit
Het derde conceptbesluit (C) bevat de bepaling der abonnementen aan de Provincien, over 1821, toe te staan, voor het onderhoud van de groote wegen de 2e klasse, op den voet van het Tableau E, gevoegd geweest bij mijne voordragt van 29 Januarij ll N° 22 W: waartoe ik eerbiedig de vrijheid neem mij te refereren, alsmede tot de consideratien dien relatief vervat in mijne missive van den 29 Januarij ll N° 22 W. Het slot van Art. 4 van dit concept besluit staat in verband met art. 5 van het concept besluit B.
Ik heb gemeend (Art: 3 van dit besluit) aan de staten de meest mogelijke latitude te moeten overlaten omtrent het disponeren op de hun toegestane fondsen, mits dezelve niet overschreidende: de bepalingen van Art. 24 en volgende der Reglementaire verordeningen, (welke ook van applicatie zijn gemaakt op de Provinciale wegen), komen mij voor ook alhier te kunnen worden toegepast, zullende zulks de administratie vereenvoudigen en de afdoening van zaken bespoedigen.
D: Vierde concept besluit
Het vierde concept besluit (D) bevat eenige reglementaire verordeningen, omtrent de onder het onmiddellijk beheer en de administratie der Provincien te brengen groote wegen van de tweede klasse: deze bepalingen zijn in den geest van die gearresteerd bij Uwer Majesteis besluit van den 10 mei 1820 N° 2, echter met eenige weglatingen en wijzigingen, welke mij zijn voorgekomen voor de Administratie nuttig en voor de Provinciale Administrateuren aangenaam te zullen zijn. Het is mij wijders doelmatige toegeschreven, dat de begrootingen der wegen van de tweede klasse (Art 1 van het concept besluit), even als die der eerste klasse jaarlijks aan de approbatie van Uwe Majesteit worden onderworpen: ten einde Hoogstdezelve Kunne beoordeelen in hoe verre de Staten aan hunne verpligtingen voldoen, terwijl wanneer, onverhoopt, de eene of andere Provincie weigerachtig mogt blijven om uit eigene middelen bijdragen te doen, Uwe Majesteit Zelve zoude kunnen fixeren die groote wegen der tweede kasse tot wier onderhoud Hoogstdezelve verlangt dat de abonnementen vanwege den Lande worden besteed.
E: Vijfde concept besluit
Het vijfde conceptbesluit (E) eindelijk, bevat eenige financiele verordeningen, omtrent de geldelijke administratie der groote wegen van de tweede klasse: door het gedeeltelijk veranderen der Administratie zijn de bepalingen bevorens te dezen aanzien, bij Uwer Majesteits besluit van den 10 Mei 1820, N° 3 daargesteld, ondoelmatig geworden; alles is thans gewijzigd naar de reglementaire verordeningen gearresteerd bij besluit van 17 December 1819 N° 1 en de financiele Administratie der groote wegen van de tweede klasse gebragt op den voet als die der Provinciale wegen, deze schikking komt mij doelmatig voor, zijnde er gezorgd dat nimmer de geopende crediten mogen worden overschreden.
Ik verzoek met Uwer Majesteits bevelen ter zake voorschr. te mogen worden vereerd.
De minister van Binnlandsche zaken en waterstaat,
[handtekening]
Concept besluit
Dit is de kladversie van Koninklijk Besluit 13 Maart 1821 N° 73[1]
A. Tableau den voorgedragen Groote Wegen van de Eerste Klasse, onder de onmiddelijke beheering van het Departement van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat
Bestemming | N° | Benaming | Onderdeelen | Embrachementen en Aanmerkingen |
---|---|---|---|---|
communicatie van Amsterdam met Noordelijk Duitschland | 1 | van Amsterdam naar de Hannoversche Grenzen |
|
over Muiden, Naarden, Amersfoort, Deventer, Hengelo en Oldenzaal tot de grenzen |
communicatie van Amsterdam met Zuidelijk Duitschland | 2 | van Amsterdam naar de Pruissische Grenzen |
|
langs de weg N° 1 tot Amersfoort wijders over Lunteren, Arnhem, Nijmegen, Venlo, Maastricht, Luik en Spa tot de Grenzen |
communicatie van Amsterdam met Frankrijk | 3 | van Amsterdam naar de Fransche Grenzen |
|
over Utrecht, Gorinchem, Breda, Antwerpen, Brussel, Mons en Quievrain tot de grenzen Communicatie der koopsteden Amsterdam & Antwerpen. |
communicatie van Amsterdam met Engeland | 4 | van Amsterdam naar Hellevoetsluis |
|
Embranchement: Noord holland: van Haarlem over Alkmaar naar 't nieuwe Diep over Haarlem, 's Gravenhage, Delft en Maaslandsluis tot Hellevoetsluis. Communicatie tusschen de koopsteden Amsterdam en Rotterdam, langs dezen Weg en die n° 7. |
communicatie van 's Gravenhage met Noordelijk Duitschland | 5 | van 's Gravenhage naar de Hannoversche Grenzen |
|
over Leyden en Utrecht naar Amersfoort en voorts den Grooten Weg der 1e klasse N° 1 |
communicatie van 's Gravenhage naar Zuidelijk Duitschland | 6 | van 's Gravenhage naar de Pruissische Grenzen |
|
Tot Utrecht de rigting des wegs N° 5 wijders over Zeyst, Amerongen tot Arnhem en van daar de rigting van den Grooten Weg der 1e Klasse N° 2 |
communicatie van 's Gravenhage met Frankrijk | 7 | van 's Gravenhage naar de Fransche Grenzen |
|
over Delft, Rotterdam en Dordrecht tot Breda, en van daar de rigting des grooten wegs der 1e klasse n° 3 Commuunicatie tusschen de koopsteden Rotterdam en Antwerpen |
communicatie van 's Gravenhage met Engeland | " | van 's Gravenhage naar Hellevoetsluis | In de rigting van de Grooten Wegs der 1e klasse n° 4 | |
communicatie van Brussel met Noordelijk Duitschland | 8 | van Brussel naar de Hannoversche Grenzen |
|
tot Breda, grooten weg der 1e klasse n° 3, van daarover 's Hertogenbosch en Grave tot Nijmegen, voorts den grooten weg der 1e klasse n° 2 van Nijmegen tot Arnhem van daar over Zutphen naar Deventer en voorts den groote weg der 1e klasse N° 1. |
communicatie van Brussel met Zuidelijk Duitschland | 9 | van Brussel met de Pruisische Grenzen |
|
over Leuven, Tierlemont en St Trond tot Luik, voorts de rigting der grooten wegs der 1e klasse N° 2. |
communicatie van Brussel met Frankrijk | " | van Brussel naar de Fransche Grenzen | " | In de rigting van den grooten weg der 1e klasse n° 3. |
communicatie van Brussel met Engeland | 10 | van Brussel naar Oostende |
|
over Gent en Brugge |
verbinding der fortificatien van 't Zuidelijk frontier | 11 | van Oostende naar Luxemburg |
|
Verbinding der fortification van 't Zuidelijk frontier over Nieupoort, Veurne, Yperen, Menen, Doornik, Mons, Philippeville, Libonbak, Neufchateau en Arlon. |
onderlinge communicatie tusschen Amsterdam, 's Gravenhage en Brussel | van Amsterdam met 's Gravenhage | " | langs den Grooten Weg der 1e klasse N° 4. | |
van Amsterdam met Brussel | " | langs den Grooten Weg der 1e klasse N° 3. | ||
van 's Gravenhage met Brussel | " | langs den Grooten Weg der 1e klasse N° 7. |
Tableau der voorgedragen groote wegen van de tweede klasse en embranchementen onder de beheering van de heeren staten der respectieve Provincien
Opmerkingen
- ↑ Wij Willem, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Hertog van Luxemburg, enz, enz, enz
Overwegingen
- Gezien het Rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 20 November ll n° 4 W
- Gezien het advies van Onzen Minister van Financien van den 19 December 1820 n° 1935.
- Gezien de Rapporten van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van de 30 December 1820 N° 33 W en den 29 Januarij ll N° 22 W betrekkelijk eenige daartestellen maatregelen tot betere verzekering van het goed en regelmatig onderhoud der groote wegen des Rijks.
- Den Raad van State gehoord (advies 16 Februari 1821 n° 6)
- Gelet op de nadere rapporten van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken en Waterstaat van den 24 Februari N° 238/36 W en van den 2 dezer n° 238/25 W.
- Den Raad van State nader gehoord (advies 9 Maart 1821 n° 16
Herzien Onze besluiten
- van den 25 July 1816 N° 49
- van den 17 December 1819 N° 1
- van den 9 April 1820 N° 133
- van den 30 dier maand N° 5 en
- van den 10 Mey 1820 N° 2 en 3
Hebben besloten en besluiten
Artikel 1
De op het aan ons besluit van den 25 July 1816 N° 49 geannexeerd tableau, gebragt groote wegen blijven als zoodanig behouden, en de inkomsten van al dezelve, blijven op den zelfden voet als tot heden toe heeft plaats gehad, verbonden voor de op die groote wegen gevestigde Negotiatien.
Artikel 2
De voormelde groote wegen worden verdeeld in twee klassen, volgens de staten A en B aan Ond. tegenwoordig Besluit geannexeerd.
Artikel 3
De groote wegen [... nog niet getranscribeerd ...]
gegeven te Brussel, den Maart des jaars 1821, het Bestek onzer Regering